122
19 APRIL 1961
26. Noodzakelijkheidsverklaring avondcursus elektrotechnisch installa
teur aan de U.T.S..
27. Benoeming lid bestuur gemeentelijke sportstichting.
28. at/ml Diverse aankopen.
29. Aankoop en uit pachtneming onroerend goed van G. Machielsen.
30. Ruiling van onroerend goed met fa. Lapidaire-Pico.
31. a t/'m f Verkoop van grond.
32. Intrekking besluit verkoop van grond aan C. J. M. de Roos en
verkoop van deze grond aan H. Stassen.
De raad besluit overeenkomstig deze voorstellen.
33. Wijziging methode van vaststelling uitgifteprijzen bij grondbedrijf.
De heer ZIJTREGTOP zegt het volgende:
Met genoegen heb ik kennis genomen van dit voorstel, waarmede U
beoogt om te komen tot een meer uniforme regeling van de grondprijzen,
voor zover de grond eigendom is van de gemeente.
In het verleden, bij het vaststellen van grondprijzen en bij begrotings
behandelingen, heb ik gewezen op de onbillijkheden van het bestaande
systeem. Toen wist ik dat raadslid Vermeulen over deze materie een
gelijke mening had en het is me dan ook een groot genoegen te con
stateren, dat wethouder Vermeulen kans heeft gezien om in betrekkelijk
korte termijn tot een geheel nieuwe opzet te komen. Hoewel ik uiteraard
niet weet hoeveel tijd door de verschillende ambtenaren aan dit punt
is gewijd, komt het me voor, dat er ontzaglijk veel werk verricht moet
zijn om hiertoe te geraken.
Was het in het verleden zo, dat de grondprijzen van het ene uitbrei
dingsplan steeds konden afwijken van het andere uitbreidingsplan, thans
is het zo, dat de grondprijzen bepaald worden alsof er één uitbreidings
plan is.
De verschillen in de verkrijgingsprijzen tussen de diverse onderdelen
worden gepoold, zodat een zekere nivellering in de prijszetting het ge
volg zal zijn. Deze nivellering is naar mijn mening volkomen op zijn
plaats wanneer het vergelijkbare objecten betreft.
In het algemeen wil ik nog op de twee volgende punten wijzen:
De prijsbepaling berust op het gulden is gulden-systeem, zodat mu-
taties als gevolg van veranderingen van de koopkracht niet in de prijzen
verwerkt werden. Wanneer de gronden binnen betrekkelijk korte tijd
afgestoten kunnen worden, heb ik geen overwegende bezwaren hiertegen.
Indien echter gronden lange tijd (bijv. langer dan 10 jaar) eigendom
van de gemeente blijven, moet er een mogelijkheid zijn om deze factor
in de prijszetting te verwerken.
Een ander gevaar is gelegen in de omstandigheid, dat men thans ge
makkelijk over zal gaan tot aankoop van zeer kostbare stukken grond,
omdat het prijsverschil op de totaliteit van weinig invloed zal zijn.
In het bestaande systeem zal men zich wel eens 2 maal bedenken
voor dat men bijv. stukken tuinbouwgrond met glascultuur gaat ver
werven, omdat de grondprijs van het betreffende uitbreidingsplan erg
hoog gaat worden.
De drang, voortvloeiende uit de hoge grondprijs, om te zoeken naar
de goedkopere percelen, komt voor een groot deel te vervallen, hetgeen