19 APRIL 1961 123 een gevaar in zich bergt. Daarom is het temeer noodzakelijk, voor U als college en wij als raad, om het aankoopbeleid van de gronden zeer kritisch te blijven volgen. Ten aanzien van een prijsbepaling van de diverse onderdelen wil ik nog het volgende opmerken. In hoeverre sluit de differentiatie tussen de diverse categorieën aan bij de huidige regelingen. Ik meen, dat het in het verleden ook zo was, dat de diverse categorieën verschillende prijzen betaalden. Indien deze aansluiting er niet of niet voldoende is, waarom wijkt U dan af van het in het verleden gevolgde systeem? De prijzen voor villa- en bungalowbouw wilt U met 2,verhogen op subjectieve gronden. Deze gedachte lijkt me juist, doch ik vraag me wel af, of deze subjectieve verhoging niet veel hoger moet zijn. De meeropbrengst zouden we dan ten goede moeten laten komen van de woningwetwoningen. Tenslotte zou ik gaarne vernemen, waarom U de J. W. Frisolaan hebt ingedeeld bij groep B en niet bij groep A. De heer VAN HOUTEN is erkentelijk voor de nota. Door deze wijze van prijsberekening is de gemeente tegenover de kopers sociaal verant woord. De prijzen zijn vrij objectief vastgesteld, al rijst de vraag hoe de differentiaties zijn berekend. Het geheel lijkt aanvaardbaar. Wat be treft de reductieregeling merkt spreker op, dat de toepassing daarvan steeds achteraf plaats vindt. Kan dit niet tevoren gebeuren, want de koper weet nu niet op tijd wat hij moet betalen. Dit kan te hoge notaris- kosten en registratierechten tengevolge hebben. Spreker meent, dat ove rigens nu ook de algemene verkoopsvoorwaarden behoren te worden aangevuld, zodat deze op de nieuwe berekeningen aansluiten. De nieuwe prijzen worden nu vastgesteld voor het jaar 1961. Wat gebeurt er nu met de verkopen, die al in dit jaar hebben plaats gehad? Spreker merkt overigens op, dat er al gronden tegen de nieuwe prijzen zijn aangeboden. Dit is niet hoffelijk tegenover de raad, die nog moet besluiten. De heer VIS heeft grote waardering voor het vele werk, dat is ver richt en hij sluit zich dan ook gaarne op dit punt aan bij de vorige sprekers. Spreker zal gaarne vernemen, op welke grondslagen de ver deling van lasten tussen grondbedrijf en algemene dienst berust. Wethouder VERMEULEN heeft met genoegen geconstateerd, dat alle sprekers waardering hebben voor het voorstel. Hij zal de betrokken ambtelijke instanties hiervan gaarne in kennis stellen. Er is veel tijd van voorbereiding nodig geweest en het voorstel is nog niet geheel af. Er zullen vermoedelijk aan de hand van de praktijk nog wel aanpassingen nodig zijn. Het is echter belangrijk nu een start te maken en getracht is dit zo goed mogelijk te doen. Zoals de heer Zijtregtop heeft gesteld is er nu een „grondpool", waarbij naar subjectieve inzichten differentiaties zijn gemaakt. Inderdaad hebben de heren Zijtregtop en spreker destijds in goede harmonie het initiatief tot deze „grondpool" genomen. Het is in principe wel mogelijk met de koopkracht van de gulden rekening te houden, omdat de prijzen van jaar tot jaar worden vastgesteld op basis van de kostprijs. Langs deze weg komt het door de heer Zijtregtop bedoelde element zij het dan vertraagd wel in de verkoopsprijs tot uitdrukking. Of men nu moet zeggen: de koopkracht is gedaald nu moet de grondprijs omhoog is nog een vraag voor spreker. Er is toch al wel een zekere invloed van de koopkracht op de kostprijs van de gronden, nl. door de prijs van de aankopen. De kwestie is in elk geval belangrijk genoeg om dit nog eens na te gaan. De heer Zijtregtop is er voor bevreesd, dat de drang om te zoeken naar percelen met een lagere aankoopprijs niet erg groot zal zijn, omdat het spreidingsvlak nu

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 123