124 19 APRIL 1961 groter is geworden. In zijn algemeenheid gaat dit niet op. De gronden worden alleen op stedebouwkundige motieven verworven. Het gaat er niet om speciaal dure percelen aan te kopen. Dat burgemeester en wet houders minder attent zouden zijn op het verwerven van goedkope, in plaats van dure gronden, bij de gehele stadsplanning is een aanname, die bij het college niet aanwezig is. Er is gesproken over de aansluiting bij de huidige regeling. Spreker wijst er op, dat er niet anders is gedaan, dan het samenvoegen van de exploitatieopzetten in een groot geheel. Daarbij is getracht de verhoudingen meer objectief te benaderen, zodat een meer objectieve weergave van de werkelijke situatie wordt bereikt. Het is gebleken, dat er een vrij aardige correspondentie bestaat met de huidige cijfers. De heer Zijtregtop heeft gevraagd, of de grond voor villabouw niet hoger geprijsd moet worden en het resultaat daarvan ten goede moet worden gebracht aan de gronden voor woningwetwonin gen. Dit is enerzijds een principe-kwestie, anderzijds een zaak van oppor tuniteit. Als de prijzen belangrijk beneden de marktwaarde zouden lig gen, dan zou er geen beletsel zijn om deze te verhogen. Men moet overigens toch wel oppassen met het langs deze weg opleggen van in directe belastingen om daarmede elders te subsidiëren. De prijs van 16,is al vrij hoog. Men moet bovendien minimaal 1000 m2 aankopen. Hierbij moet men dus de verhouding tussen de kosten van grond en opstallen in het oog houden. Deze moet niet te ongunstig worden. Er is tenslotte gevraagd, waarom de J. W. Frisolaan in klasse B en niet in klasse A is ingedeeld. Dit is nu het subjectieve element in deze ob jectieve regeling. Hierbij kan men van mening verschillen. Er is nu een start gemaakt. Dit neemt niet weg, dat de gemaakte keuze nog eens nader zal worden overwogen. Met de heer Van Houten is spreker het eens, dat de differentiaties vrij willekeurig zijn. Er is geen sprake van een degradatie van uitbreidingsplannen, maar er wordt gestreefd naar een veelzijdige bebouwing. Over de toepassing van de reductieregeling is reeds vrij uitvoerig in de afdeling voor openbare werken gesproken. Het is echter niet mogelijk tevoren voor alle gronden de reducties vast te stellen. Dit kan veelal eerst op het moment van transport gebeuren. Er is geen methode te bedenken om dit bezwaar te ondervangen. De gemeente kan geen grondonderzoek toepassen; dit moet de koper doen. De heer Van Houten heeft gesproken over wijziging van de algemene verkoopvoorwaarden. Ongetwijfeld is een voorstel dienaangaande op korte termijn te verwachten. De heer Van Houten heeft het niet hof felijk genoemd, dat nu al prijzen worden aangeboden naar de nieuwe regeling. Spreker ziet dit niet als een onhoffelijkheid. Openbare werken moet deze mogelijkheid hebben. De aanbiedingen hebben steeds plaats onder voorwaarde, dat de raad de nieuwe prijzen ook vaststelt. Hierbij gelden derhalve alle restricties die nodig zijn. De heer Vis heeft gewezen op het aspect van de lastenverdeling tussen algemene dienst en grondbedrijf. Het gesprek hierover is op gang. In feite is er al een bepaalde verhouding tussen grondbedrijf en algemene dienst. Spreker heeft er geen bezwaar tegen, om de resultaten van het beraad te zijner tijd aan de raad mede te delen. Globaal is de gedachten- gang aldus, dat alle wegen met een intercommunaal karakter ten laste van de algemene dienst zullen komen. Als voorbeelden noemt spreker de Fatimastraat en de Allerheiligenweg. De overige wegen in de wijk komen ten laste van het grondbedrijf en worden in de grondkosten ver disconteerd. De heer ZIJTREGTOP dankt voor het uitvoerige antwoord van de wethouder. De wethouder meent, dat het element van de geldontwaar ding wel tot zijn recht komt. Spreker wijst er op, dat de gemeente al vele gronden in het verleden heeft verworven en deze zijn tegen de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 124