19 APRIL 1961 125 destijds geldende verwervingskosten bij het grondbedrijf ingebracht. Bij langzame ontwaarding blijft dit verschil zitten. Bij snellere afzet is deze factor inderdaad van minder betekenis, maar spreker kan zich wel andere situaties indenken. Met sprekers opmerking in eerste instantie inzake de aankoop van duurdere percelen, heeft spreker niet bedoeld te zeggen, dat burgemeester en wethouders nu maar raak zullen kopen. Spreker doelde evenwel op percelen, die men vroeger niet zou hebben gekocht en nu, in de nieuwe situatie, wel. Zo is in IJpelaar een be paalde tuinderij niet gekocht vanwege de zeer hoge verwervingskosten. Nu de grondpool er is, is er voor de planalogen wellicht gemakkelijker aanleiding grond voor stedebouwkundige doeleinden te kopen, omdat dit wel aardig zou zijn in een bepaald plan. Dit gevaar blijft er in zitten. De verhoging van de grondprijs voor villabouw is op subjectieve overwegingen met f 1,verhoogd, dit met het oog op de marktwaarde. Naar sprekers mening is de marktwaarde nog veel hoger dan de nu berekende prijs. Het was niet sprekers bedoeling na de grondpolitiek anderen te bevoordelen, maar als er enige ruimte is, dan is spreker er voorstander van dat deze aan de woningwetbouw ten goede komt. De heer VAN HOUTEN vraagt, of de prijzen al voor het gehele jaar worden gehanteerd. Wethouder VERMEULEN merkt op, dat het „gulden is gulden"- principe is gebaseerd op de bedoeling tegen kostprijs te verkopen. Of het technisch mogelijk is daarbij de waardevermindering in te calculeren kan spreker zo niet zeggen; in het systeem als zodanig is dit element in elk geval niet gehanteerd. Spreker zegt toe dit punt nog eens te bezien en de raad te zijner tijd hierover in te lichten. Dat een tweetal percelen in het uitbreidingsplan IJpelaar niet zijn aangekocht ligt ener zijds aan de hoge verwervingskosten, doch anderzijds ook aan het feit, dat deze in het uitbreidingsplan pasten. Over de invloed van de plana logen behoeft de heer Zijtregtop zich niet bezorgd te maken. De raad zal er zelf op toe moeten zien, dat het niet de kant uitgaat, die de heer Zijtregtop vreest. De opmerking van de heer Zijtregtop inzake de grond prijzen voor villabouw heeft spreker wel begrepen. Als de marktwaarde hoger is zou de gemeente de marktwaarde moeten vragen. Het is echter uiterst moeilijk vast te stellen wat de marktwaarde van deze grond is. Voor dit doei wordt uiterst weinig grond verkocht en soms is men wel bereid om veel te betalen. De gemeente zal het goede voorbeeld moeten geven en niet moeten meedoen aan het omhoog drijven van de prijzen. De gemeente mag wel meegaan, doch zij moet niet voorgaan. Op de vraag van de heer Van Houten naar de prijzen voor 1961 moet spreker antwoorden, dat deze op de nu voorgestelde basis zullen worden berekend, uiteraard onder voorbehoud van een desbetreffend raadsbe sluit. Hierna besluit de raad overeenkomstig het voorstel. 34. Toetreding tot „Brand-Risico" en wijziging bestemming fonds voor brandschaden eigen risico. De heer VAN CAULIL heeft er in de vorige vergadering reeds op ge wezen, dat het niet mogelijk is vaste premies te vergelijken met voor schotpremies. Het omslagpercentage is onbeperkt. Iedere 10°/o voorschot heffing betekent een premie van 0,01 per mille per jaar meer. Spreker meent, dat er toch wel redenen van dringend algemeen belang moeten zijn om een dergelijke overeenkomst aan te gaan. Als dit gebeurt worden de Bredase bemiddelaars gepasseerd. De noodzaak daartoe acht spreker niet aanwezig. Hij geeft de voorkeur aan een vaste premie. De bedoeling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 125