19 APRIL 1961
131
op een misverstand terzake van de contacten van de dienst van open
bare werken met de betrokken tuinbouwconsulenten. Het leek hoogst
onwaarschijnlijk dat enerzijds een voorstel aan burgemeester en wethou
ders was gedaan, terwijl er anderzijds contact werd opgenomen met
deskundigen over een ander plan. Het is nu gebleken, dat dit contact
geheel los van de hangende kwestie betrekking had op de intensivering
van de tuinbouw in Princenhage Noord. De productie is daar slechts,
een fractie van hetgeen mogelijk is. Daarover is het overleg gevoerd.
In dit licht was er uiteraard geen aanleiding het voorstel terug te nemen,
dan wel daarin wijziging te brengen. Zij, die bijzondere belangstelling
voor deze zaak hadden, hebben nu gelegenheid gehad zich gedurende
een maand nader te oriënteren. Voor verder uitstel is geen reden aan
wezig.
De heer VAN BIJNEN heeft geen bezwaar tegen het voorstel op zich,
maar wel, dat hij eerst hedenmorgen vernam, dat het op de agenda was
geplaatst.
Wethouder VERMEULEN merkt op, dat de beschikbare tijd van een
maand kort was in verband met de besprekingen die moesten plaats
hebben en waaraan moesten deelnemen de Nederlandse Heide-Maat-
schappij, de dienst van openbare werken, de tuinbouwconsulent met 2
assistenten en de heer Biemans. Deze bespreking vond plaats op 10 april
jl.. Daarna moest in het college van burgemeester en wethouders het
verslag van de bespreking plaats hebben. In de betrokken vergadering
van burgemeester en wethouders was het vereiste quorum niet aanwezig,
zodat op de vergadering van dinsdag jl. moest worden gewacht. Dit is de
achtergrond van het feit, dat het stuk eerst nu op de agenda is geplaatst.
Er zijn geen nieuwe punten aan het voorstel toegevoegd en burgemeester
en wethouder willen dit gaame verdedigen.
De heer KRAMERS heeft in de vorige vergadering van de heer
Biemans gehoord, dat de grond in Zevenbergen niet geschikt is te maken
voor tuinbouw. Mogelijk is dit wel met glascultuur het geval. De vraag
is nu, of dit probleem in het gesprek tussen de consulenten, Heidemaat
schappij, de wethouder en de heer Biemans aan de orde is geweest.
Het gaat om het kardinale punt: is deze grond nu wel of niet geschikt?
De heer BIEMANS heeft er behoefte aan nader op het voorstel van
burgemeester en wethouders in te gaan. In de vorige vergadering is een
uitstel van minstens een maand overeengekomen. Het gesprek met de
deskundigen heeft plaats gehad op 10 april jl.. Spreker betreurt het, dat
na deze diepgaande bespreking het voorstel weer ongewijzigd op de
agenda is geplaatst. Er blijkt eigenlijk weinig begrip te bestaan voor
de mening van de deskundigen. Zowel de beide tuinbouwconsulenten
als de eigen deskundigen hebben verklaard, dat het gebied in Zeven
bergen maar beperkt geschikt is voor tuinbouw. Spreker herinnert er
aan, dat hij nooit beweerd heeft, dat deze grond geheel ongeschikt zou
zijn. De grond is echter alleen geschikt voor glascultuur. De deskundigen
beweren dan ook, dat burgemeester en wethouders geen goede keuze
hebben gemaakt, gelet op de tuinbouw, zoals die in Breda wordt be
oefend. Er is nu nog slechts sprake van één tuinder, die naar Zeven
bergen zal vertrekken. Dit is verreweg de grootste. Deze heeft nog niet
een hectare glascultuur en in het algemeen zal het met 1/3 tot M hectare
wel zijn bekeken. Er zullen te zijner tijd 16 of 17 percelen bedrijfsklaar
voor de tuinbouw worden opgeleverd. In het preadvies wordt gesproken
van een strenge selectie met inschakeling van de rijkstuinbouwconsulent.
Als het met deze strenge selectie menens is, zal er echter binnen af
zienbare tijd wel niemand meer naar Zevenbergen vertrekken, omdat