19 APRIL 1961 133 dongen feit worden gesteld en alleen als tuinder in dit gebied moeten werken. Anderen, die zich daar vrijwillig willen vestigen, zou bovendien de mogelijkheid worden ontnomen dit te doen. Wat is in feite mede de achtergrond van dit beleid? Het gaat om de financiële verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders. De laatste twee jaar heeft de gemeente steeds bedrijven moeten uitkopen op liquidatiebasis, waarbij geldt de zgn. factor 10. Bij een inkomen van 10.000,per jaar moet dus 100.000,worden uitgekeerd. Als ver vangende grond wordt aangeboden, dus niet op liquidatiebasis, is er een verschil van 60 a 70 duizend gulden. Er is bij deze transactie daarom een redelijke verwachting, dat de gemeente een voordeel kan behalen van 700.000,a 1.000.000,In twee jaar tijd werd in 30 gevallen totaal 5 a 5% miljoen gulden uitgekeerd; als vervangende grond was aangeboden had de gemeente zeker wel rond een miljoen gulden in de beurs kunnen houden. Met betrekking tot de mening van de deskundigen merkt spreker op, dat deze de stichting van een complex in het zuid-westelijk kleigebied toejuichen. Men zal er wel kwaliteitsmensen heen moeten zenden. Niet iedere tuinder beschikt over de nodige vakbekwaamheid en de financiële middelen die daar nodig zijn. De grond is zeker rendabel te maken. Deze zaak moet ruim worden bezien. Zeer bewust is voorgesteld grond in Langeweg aan te kopen en bijvoorbeeld niet in Steenbergen. Open cultuur is in Langeweg niet goed mogelijk, doch wel glascultuur. Er is een lijstje van 11 gegadigden. Het betreft een aantal tuinders, over wier grond de gemeente binnenkort de beschikking zal moeten hebben. Tezamen met de deskundigen kan worden overlegd waar de grond ligt en wat deze waard is, terwijl aldus de kans van aankoop op verplaatsingsbasis wordt bezien. Naast deze tuinders zijn er nog andere gegadigden, die graag naar het nieuwe tuinbouwgebied wensen te gaan met het oog op de daaraan verbonden voordelen. Er zijn eigenlijk weinig argumenten in het geding gebracht, die zouden kunnen gelden tegen het uitgestippelde beleid van burgemeester en wethouders in deze. Spreker heeft nog eens nagegaan, aan de hand van de notulen van de vorige raadsvergadering, welke argumenten de heer Biemans heeft aan gevoerd. Er is gezegd: Van de Burg heeft geen haast. Van de Burg heeft echter wel haast, hij zit met zijn plannen inzake de intensivering van zijn bedrijf. De heer Biemans heeft gewezen op de consequenties voor de toekomst; een nadere verduidelijking hiervan is echter achter wege gebleven. Voorts meent de heer Biemans, dat de zaak op te smalle basis is bezien. Dit moet spreker betwisten. Het gaat om het verwerven van vervangende grond, die geschikt is voor de tuinders, die bereid zijn hun bedrijf te verplaatsen. De zaak is dan ook zeker voldoende voor bereid. Destijds heeft de heer Biemans gezegd: Als de grond niet geschikt was, dan zouden noch Van de Burg noch de gemeente aan de transactie zijn begonnen. In de vorige raadsvergadering heeft de heer Biemans nu gezegd, dat de grond niet geschikt zou zijn voor het doel, waarvoor de gemeente deze gekocht heeft. Spreker heeft eens laten opnemen hoeveel tuinders sedert 1 januari 1959 een bouwvergunning voor kassen hebben gevraagd. Dit zijn er 31. Hieruit blijkt wel, dat de intensivering van de tuinbouw in Breda, en ook in de omgeving, steeds verder voortschrijdt. Ook hierbij is dus sprake van een ontwikkeling. Een ontwikkeling die bevorderd moet worden. Spreker heeft een lijst doen opmaken van tuinders, die binnen afzien bare tijd voor verplaatsing in aanmerking komen. Ongetwijfeld zullen daarbij minder geschikte personen voorkomen. Een belanghebbende is bereid tot onderhandelen. Het zijn 15 personen, aan wie bij verscheide-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 133