134 19 APRIL 1961 nen vergoedingen van f 200.000,en meer zullen moeten worden aan- }-,01 geboden. dit Spreker meent de verwijten van de heer Biemans in deze te moeten afwijzen; hij heeft de zekerheid, dat het gebied in Langeweg aan velen La; een goed bestaan zal bieden. Er is bovendien een uitzicht op een niet onbelangrijk voordeel voor de gemeente. Het voorstel wordt dan ook j onverkort gehandhaafd en in ieder geval moet de transactie met Van de de Burg zonder meer doorgaan. Ten opzichte van deze man is er bovendien de morele verplichting de overige grond niet voor landbouw te bestem- j men. Daarvoor gelden ook zakelijke overwegingen, omdat bij samenwer- pU] king in het betrokken gebied zeker kostenbesparingen zijn te bereiken. jx<] Dit is alleen al het geval op het gebied van transport. Spreker raadt scj] de raad aan dit door te zetten; er ligt een taak voor energieke tuinders. Vai Ook Princenhage Noord heeft nog allerlei mogelijkheden. Er wordt daar j^UI thans een opbrengst van 2.000.000,per jaar gehaald, maar het moet zeg mogelijk zijn deze tot het x-voudige op te voeren. De gemeente wil jjer gaarne behulpzaam zijn bij het bevorderen van deze ontwikkeling. Met de verwerving van de grond in Zevenbergen is de gemeente niet van ]lee alle problemen op dit terrein af. De gemeente zal moeten blijven streven pe naar verwerving van vervangende grond in of rond Breda, onder meer Als voor de tuinders, die niet geschikt zijn voor Langeweg. voc De heer BIEMANS heeft kennis genomen van de uiteenzetting van 1 de wethouder, waarin deze heeft laten uitkomen, dat van sprekers argu- arg menten weinig zou zijn overgebleven. Spreker kan evenwel blijven vol- dat houden, dat de benadering door de wethouder te eenzijdig is ingesteld. hef Spreker wil niets afdingen op de deskundigheid van Van de Burg. Het die is een goede tuinder, maar de man is zelf belanghebbende in deze zaak. ove Hij heeft dan ook het beste deel van de grond reeds voor zichzelf ge- I reserveerd. gef Spreker is van mening, dat bij een tijdiger contact vanwege het ge- die meentebestuur met de deskundigen, bijvoorbeeld een grondspecialist uit om Wageningen, de transactie niet tot stand zou zijn gekomen. Het lijstje I inzake de aankoopkosten van tuinderijen vermeldt inderdaad flinke be- wei dragen. Maar van de belanghebbenden, aan wie tussen de 1 en 2 ton is mei uitgekeerd, komt niemand voor verplaatsing in aanmerking. Spreker heeft dat begrip voor het algemeen belang, dat door burgemeester en wethouders bef in het geding is gebracht, maar als compenseerde grond wordt aange- dar boden, moet deze in of bij Breda gelegen zijn. Dit geldt temeer nu er spe reële mogelijkheden aanwezig blijken te zijn. Tuinbouwkundig gezien, onz zou spreker willen zeggen: Zoek in de vreemde niet, wat het eigen land Hel U biedt. De verplaatsing naar kleigrond is voor de tuinbouwers een tuir vreemde zaak. De wethouder kan gelijk krijgen als hij er in slaagt men- stel sen van de zandgrond in de zandgrond te houden. Spreker is dan ook de allerminst overtuigd, ook niet ten aanzien van het advies van de heer tuir Van Hennik. Overigens heeft deze toch ook gesteld: deze grond en 2 dit complex is voor deze mensen niet geschikt. Wel is er een tendens len. tot centralisatie in de tuinbouw. Het economisch motief van de wet- Dal houder in verband met transport heeft voor spreker niet veel betekenis. de Alle tuinders bezorgen zelf hun produkten bij de veiling en er is geen ledi sprake van concentratie van vervoer. Dit levert voor Van de Burg geen zmj enkel economisch voordeel op. Al met al lopen de meningen van burge- I meester en wethouders en die van spreker sterk uiteen. Burgemeester gro en wethouders menen de belangen van de gemeente en van de tuinbouw is e te dienen. Spreker is een andere mening toegedaan. Er zijn andere mo- I gelijkheden met een zeer redelijke kans van slagen. mei woi De heer VAN CAULIL meent te hebben begrepen, dat er wel land- voo

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 134