11 JANUARI 1961 13 ders, de r.k. h.b.s., de r.k. bijzonder nijverheidsonderwijs-school en de school voor maatschappelijk werk. Ook voor het land- en tuinbouwonder- wijs zullen nog diverse voorzieningen moeten worden getroffen. De op leiding van de leerlingen aan de gemeentelijke technische school vindt nog steeds plaats in een twee-jarige cursus. Voor een juiste beroepskeuze en vooral voor de algemene vorming van de leerling is het van groot belang de gehele opleiding om te zetten in een drie-jarige cursus, met als eerste jaar een zogenaamde voorbereidende klas. Voorstellen dienaangaande zullen binnenkort aan de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen worden voorgelegd. Het is te betreuren, dat vooral de laatste jaren zeker 20 tot 25% van de leerlingen de school gaan verlaten zodra de leerplichtvrije leeftijd bereikt is, met het doel geld te gaan verdienen. Kortzichtigheid van de ouders, alsmede de huidige hoogconjunctuur met de daaraan gepaard gaande krappe arbeidsmarkt zijn hiervan de voornaamste oorzaken. De resultaten van de opleiding voor scheepswerktuigkundigen waren dit jaar vrij gunstig. 78% van de kandidaten, die toegelaten werden voor het staatsexamen slaagde hiervoor. Medio 1960 werd door de kardinaal De Jongstichting de nieuwe ge bouwen aan de Pasbaan nl. nazorgbureau en de verzorginsinstituten voor jongens en meisjes betrokken. In dezelfde tijd werd een begin gemaakt met de werkzaamheden voor de bouw van de nieuwe werkplaats voor minder-validen in de Krogten, welke medio 1961 gereed zal zijn. In 1960 werd begonnen met de voorbereiding van een stedelijk struc tuurplan voor maatschappelijk werk dat uitgebracht zal worden door het stedelijk sociaal-charitatief centrum. Het bioscoopbezoek is in 1960 tot 615.000 (1959: 600.000) gestegen. Hieruit mag de conclusie worden getrokken dat de in de voorgaande jaren geconstateerde achteruitgang is tot staan gekomen. Met bestuur en directie van „Concordia" hebben besprekingen plaats gehad over het verlenen van medewerking aan de reconstructie van het gebouw „Concordia". Deze medewerking zal naar de mening van burge meester en wethouders in elk geval niet zover kunnen gaan, dat hierdoor kle plannen voor een nieuwe schouwburg worden doorkruist of zelfs maar vertraagd. In het eindgesprek met het bestuur van Concordia is gebleken dat het gaat over een bedrag van rond 300.000,'— om Concordia te reconstrueren. Men is ook tot inzicht gekomen dat Breda daarmede alleen niet gebaat is. Het gaat erom Concordia functionerend overeind te houden; zo zal met name verbetering moeten worden gebracht in de „krakende stoelen" en de verwarming. Men kwam tot de conclusie dat zo mogelijk een nieuwe schouwburg moet worden opgericht. Het is verheugend te kunnen zeggen dat het bestuur van „Concordia" ons daarbij niet tegen zal werken, maar ons met raad en daad volledig terzijde zal staan; het staat geheel aan onze zijde om te streven naar een nieuwe schouwburg. Het door de raad beschikbaar gestelde krediet is door gedeputeerde staten goedgekeurd, terwijl ook het binnenstadsplan is goedgekeurd, zodat geen rem meer in de weg staat om de opdracht aan de architect te ver strekken voor het maken van een schetsplan. Het gaat ter plaatse om twee projecten, t.w.: de schouwburg en het nieuwe stadhuis, zodat voor beide gebouwen een stedebouwkundig har monisch geheel zal moeten worden verkregen. Indien het bestuur van „Concordia" te gelegenertijd te kennen geeft dat het medewerking op prijs stelt zal Uw raad een desbetreffend voorstel worden voorgelegd. Het bezoek aan De Beyerd is in het afgelopen jaar toegenomen, niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 13