17 MEI 1961 145 de mening van burgemeester en wethouders niet van de regel worden afgeweken. Spreker wijst erop, dat burgemeester en wethouders niet alles kunnen toelaten, opdat in de toekomst hun niet verweten zou kun nen worden, dat voor de bebouwing van achtertuinen te veel soepelheid is betracht. Op de juridische vraag van de heer Quadekker kan spreker antwoor den, dat de gemeente niet te beoordelen heeft of de eigenaar van de grond, waar gebouwd gaat worden, hiermede akkoord gaat. De gemeente geeft alleen de bouwvergunning af. Het bouwen op gehuurde grond is een zaak tussen de eigenaar en de huurder. De bouwvergunning wordt door de gemeente afgegeven, indien het gebouw voldoet aan de wel- standseisen van dc bouwverordening en niet in strijd is met het vigerende uitbreidingsplan. De heer QUADEKKER deelt nog mede, dat hij tot deze vraag is gekomen, omdat in de stukken staat dat aanvrager huurder is van deze woning. Wethouder VERMEULEN merkt op, dat de eigenaar niet in verzet is gekomen. De VOORZITTER deelt mede, dat het voor burgemeester en wethou ders met de meest goede wil niet mogelijk is geweest een bouwvergun ning af te geven. Hij wijst er op, dat de oppervlakte van de berging 30 m2 is. Spreker noemt dit zeer groot. De heer VAN DEN EEDEN merkt op, dat in deze woning 2 gezinnen zijn gehuisvest en dat elk gezin toch wel recht heeft op een berging. Wethouder VERMEULEN is van mening, dat adressant eerst moet beginnen met het indienen van een plan bij de dienst van openbare werken. De taak van de gemeente blijft het toezien op de welstand. De VOORZITTER benadrukt nogmaals, dat adressant opnieuw kan beginnen met het volgen van de voorgeschreven procedure van de bouw verordening. De heer NIEUWLAAT vraagt of betrokkene in deze geest zal worden ingelicht. Wethouder VERMEULEN zegt, dat men is ingelicht en dat een nieu we aanvrage voor een bouwvergunning mag worden ingediend. Hierna wordt overeenkomstig het preadvies besloten. 7. Aanvullend krediet bouwrijp maken terreinen in „Brabantpark". De heer RATTINK vraagt, of dit aanvullend krediet te splitsen is in een bedrag voor straataanleg en voor groenvoorziening. De heer LOUS zegt, dat in de raming van kosten ter voltooiing van de groenvoorziening een post voor nog te betalen rekeningen van cre diteuren van f 41.013,is opgenomen. Hij vraagt, waarom dit bedrag niet is gespecificeerd, en is van mening, dat het oude krediet met deze post is overschreden. De heer VAN DEN EEDEN is van mening, dat men met de werken is begonnen voordat het krediet door de raad is verleend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 145