17 MEI 1961
147
bezien bestaat er een klein kansje, dat de drainage niet volledig voldoet.
In dat geval zullen andere maatregelen moeten worden genomen. Wel
licht zal dan de waterdichtheid van de wanden hoger gelegd moeten
worden. Men mag niet vergeten, dat er een abnormaal hoge waterstand
is geweest. Bij drainage van de grond rond het complex van 160 etage
woningen zullen, zoals dit in Boeimeer is geweest, de klachten wel
verdwijnen.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
10. Achterstallig onderhoud aan de elektrische straatverlichting.
De heer ZIJTREGTOP voelt zich niet gelukkig met dit voorstel van
burgemeester en wethouders. Uit het voorstel blijkt, dat de onderhouds-
begroting voor 1961 voor dit achterstallig onderhoud geen ruimte biedt,
terwijl het niet mogelijk is in de middelen van de algemene dienst dek
king te vinden voor deze uitgave. De reserves, waaruit thans dit achter
stallige onderhoud zal worden betaald, zijn in de voorafgaande jaren
verkregen uit de winsten van het bedrijf, teneinde daaruit vervanging
van activa mogelijk te maken, zonder dat tot verhoging van de tarieven
zou behoeven te worden overgegaan. Nu echter een beroep op deze
reserves wordt gedaan voor andere zaken dan waarvoor tot reservering
werd overgegaan, zal dit wellicht in de toekomst kunnen leiden tot een
tariefsverhoging. Spreker kan zich er niet mede verenigen, dat reserves
worden aangewend voor andere doeleinden, dan waarvoor zij zijn be
stemd.
De heer KROON acht de financiering van het achterstallig onder
houd aan de elektrische straatverlichting niet juist, omdat de gevormde
reserve een bestemming heeft en deze bestemming zeer zeker niet is
het uitvoeren van achterstallige onderhoudswerken aan de straatverlich
ting. De post, die op de begroting van de algemene dienst is geraamd
voor onderhoud van de straatverlichting is naar sprekers mening 20%
te laag, ofschoon burgemeester en wethouders destijds toch ook wisten,
dat de elektrische straatverlichting enorm werd uitgebreid.
Spreker heeft vooral bezwaren tegen het aanwenden van de her
waarderingsreserve, omdat daaruit in de toekomst onvermijdelijk ta
riefsverhoging zal voortvloeien.
De heer VAN DER ZWAN zegt, dat in het voorstel van burgemeester
en wethouders wordt gesteld, dat het noodzakelijk en doelmatiger zal
zijn over te gaan tot het uitbesteden van het schilderwerk aan de straat
verlichting. Vroeger geschiedde dit onderhoud in eigen beheer. Spreker
is wel overtuigd van de noodzakelijkheid tot uitbesteding, doch of het
doelmatiger zal zijn uit financieel oogpunt, betwijfelt hij. Hij vraagt
voor het onderhoud in eigen beheer een kostprijsberekening op te
stellen vóór men tot gunning overgaat.
Wethouder MEIJS erkent, dat de voeding van de „reserve van den
Brink" vanzelfsprekend van invloed is geweest op de resultaten van het
elektriciteitsbedrijf. Zou deze reserve niet zijn gevormd, dan zou de
winstuitkering aan de algemene dienst hoger zijn geweest. Men moet het
bedrag, waarover nu wordt gesproken, zien over de termijn 19551960.
In dit perspectief is dit deel van de reserve van weinig betekenis in
verhouding tot het totale bedrijfsresultaat. In het kader van tariefsver
laging speelt de omvang hiervan zeker geen rol. In ieder geval is de nu
voorgestelde bestemming van een deel van de reserve niet onjuist te
noemen. Aan het woord „doelmatig" kan men uiteraard een verschillende