17 MEI 1961
153
De heer MELZER zou gaarne van burgemeester en wethouders een
toelichting op de aanbeveling vernemen in een besloten zitting van de
raad.
De raad besluit over te gaan in een besloten zitting.
De VOORZITTER schorst de openbare vergadering van de raad.
Nadat de raad in een besloten zitting heeft beraadslaagd, heropent de
VOORZITTER de openbare vergadering van de raad en stelt voor tot
stemming over de benoeming van een hoofd van de dienst openbare
werken over te gaan.
Uit de gehouden stemming blijkt, dat zijn uitgebracht 39 stemmen,
waarvan op de heer Ir. G. M. Elich 22 stemmen en op de heer M. J. T.
K. Akkerveeken 17 stemmen, zodat de heer Ir. G. M. Elich is benoemd tot
hoofd van de dienst van openbare werken.
43. Verbinding tussen Wilhelminasingel en Wilhelminapark.
De heer QUADEKKER is zeer in zijn schik met dit voorstel, temeer
omdat burgemeester en wethouders de suggestie van een raadslid hebben
overgenomen. Hij spreekt de hoop uit, dat de uitvoering van dit plan
niet te lang op zich zal laten wachten.
De heer STOKKERMANS acht de kruising met de Wilhelminasingel
een gevaarlijke oversteek, temeer omdat hier een rechte oversteekplaats
is geprojecteerd. Spreker vraagt deze rechte oversteek toch enigszins om
te buigen.
Wethouder VERMEULEN deelt aan de heer Quadekker mede, dat
burgemeester en wethouders al met dit plan rondliepen.
Aan de heer Stokkermans antwoordt hij, dat aan de Poolseweg een
zelfde oversteek is als bij de Wilhelminasingel. Bovendien zal men dan
aan het einde van de Vijverstraat nogmaals moeten oversteken. Spreker
gelooft niet, dat een rechte oversteek gevaarlijker is dan een schuine,
doch wil dit nog wel even bekijken.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
Wethouder VERMEULEN deelt nog mede, naar aanleiding van de
vraag van de heer Zijtregtop in de raadsvergadering van maart j.L, dat
aan het gemeentelijk woningbezit geen schade, voortvloeiende uit de
overstroming van ultimo 1960, is geleden.
Rondvraag.
De heer RATTINK zegt, dat er in Breda een verordening bestaat op
het gebruik van gebouwen en haar aanhorigheden. Spreker wijst op een
kapperszaak, die gevestigd is in een woning aan de Roland Holststraat.
Spreker zou gaarne van burgemeester en wethouders vernemen of hier
voor een vrijstelling is verleend en welke voorwaarden aan deze vrij
stelling zijn verbonden.
Spreker wijst tevens op de rivier „de Weerijs". In de stad Breda kan
echter beter gesproken worden van een sloot. Hij is van mening, dat
het waterschap geen gevolg geeft aan de gedane toezeggingen en zich
uitsluitend beperkt heeft tot de taluds, die behoorlijk onderhouden
worden.