182
12 JULI 1961
Antwoord:
Door het tekort aan straatmakers is het niet altijd mogelijk alle aange
voerde materialen rechtstreeks te verwerken.
De verantwoordelijkheid voor de aangevoerde materialen berust echter
bij de betrokken aannemer, die zo nodig voor toezicht zal moeten zorg
dragen.
Vraag:
De heer VAN DE NOORT zegt dat de omgeving van de Katholieke
Levensschool er onooglijk uitziet. Hij vraagt of het mogelijk is deze
omgeving op te knappen.
Antwoord:
De r.k.-levensschool is gevestigd in een gedeelte van de voormalige
Kwattafabriek aan de Markkade, welk gebouwencomplex is bestemd om
t.z.t. gesloopt te worden.
Behalve voornoemde school zijn in dit complex diverse bedrijven on
dergebracht, die alle gebruik maken van het binnenterrein, o.a. een
handel in lompen en oude metalen, waardoor dit terrein in minder goede
conditie verkeert. Volledig opknappen van de omgeving van de levens
school zou belangrijke kosten met zich brengen. In verband met de toe
komstige sloopplannen is dit niet verantwoord.
Wij hebben evenwel opdracht gegeven om aan het onderhoud en
schoonhouden van het terrein het nodige te verrichten.
Vraag:
Mevrouw DE BONTE vraagt of het de huisvuilophaaldienst verboden
is om gebundeld vuil mede te nemen.
Antwoord:
Zogenaamd grof huisvuil, dat bezwaarlijk in de vuilnisemmer kan
worden gedeponeerd (b.v. tuinsnoeisel, vloerbedekking, behangselpapier
e.d.) wordt door de huisvuilophaaldienst meegenomen, mits van dit vuil
een bundeltje is gemaakt met een lengte van maximaal 150 cm en met
een diameter van hoogstens 25 cm. Dit bundeltje dient uit de hand
aan de werklieden van de huisvuilophaaldienst te worden aangeboden.
Een en ander staat vermeld op de met de huisvuilemmer uitgereikte
nummerkaart.
Grote stukken huisvuil, die zodanige afmetingen hebben, dat zij niet
door de normale huisvuilophaaldienst kunnen worden meegenomen, wor
den op verzoek gratis opgehaald door do onlangs ingestelde wekelijkse
grof-vuilophaaldienst.
Aangezien de bewoners van huizen in toenemende mate zgn. bijvuil
bij de vuilnisemmers plaatsen zonder het voorgaande in acht te nemen,
zien wij ons genoodzaakt hieraan paal en perk te stellen.
Vraag:
De heer VAN BIJNEN vraagt het volgende:
De Belcrumpolder heeft nog een slechte verlichting. Wanneer wordt
deze omgeving in het verlichtingsplan opgenomen.
Antwoord:
Voorzover de straatverlichting in het Belcrumkwartier niet elektrisch
is mag deze naar de huidige begrippen onvoldoende worden geacht.