i 202 12 TULI 1961 De heer MINDERHOUD zegt, dat hij nu begrijpt, waarom van de ge andere kandidaten veel minder stukken ter inzage hebben gelegen. bu an Wethouder VAN BOXTEL merkt nog op, dat enige kandidaten boven- zij dien persé geen tweede plaats wilden hebben. ln ve Hierna besluit de raad overeenkomstig het voorstel van na burgemeester en wethouders. he he 31. Diverse ontslagen. ov te Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 32. Schrijven van H, Dirven. P' ko De heer VAN DEN EEDEN heeft met belangstelling van dit schrij- ke ven kennis genomen. Hij vraagt of deze brief overeenkomstig de feiten de is. Indien dit zo is, dan verzoekt hij burgemeester en wethouders aan en de raad een voorstel te doen om deze kwestie af te doen. sp is Wethouder VERMEULEN vraagt zich af, wat de heer Van den Eeden Sp eigenlijk bedoelt. Hij wil vooreerst een recapitulatie geven van hetgeen en zich tussen het gemeentebestuur en Dirven heeft afgespeeld. ve De gemeente heeft een perceel grond nodig in het uitbreidingsplan ov Princenhage-Noord, voor de middendrukgasleiding en wegaanleg. Dirven in heeft gesteld, dat hij deze grond alleen wenste te verkopen, indien de m< gemeente zijn winkelpand en kokerij met aanliggende grond zou kopen. va De ambtenaar belast met aankopen is in overleg met zijn directie op ge deze eis van Dirven ingegaan. Dirven heeft toen een bereidverklaring da getekend, welke na 6 maanden weer verliep. Er is hier dus geen sprake ni van een overeenkomst, dus slechts een eenzijdige verklaring, dat Dirven bereid was te verkopen. Dit is de normale procedure. Zowel burge meester en wethouders als de raad zijn daarna volkomen bevoegd te nc zeggen, dat zij op deze bereidverklaring niet ingaan. Burgemeester en to wethouders waren in dit geval van oordeel, dat met deze gekoppelde aankoop het gemeentebelang niet gediend was. De gemeente had met name geen enkele interesse in het pand van Dirven. In deze omstandig- zo heden kan men van burgemeester en wethouders niet verwachten, dat sli zij aan de raad zullen voorstellen tot zulk een aankoop over te gaan. De bereidverklaring van Dirven liep 1 januari 1961 af. Van 1 januari 1961 tot heden is Dirven dus volledig vrij geweest om met zijn eigen- be dom te doen wat hem goeddacht. Indien hij in dit tijdperk zijn eigendom hc aan derden had kunnen verkopen is hij hierin volkomen vrij geweest. m Hij was in geen enkel opzicht meer gebonden aan de gemeente. Des noods had hij aan de gemeente kunnen vragen of de aankoop nu door zou gaan of niet. Van de andere kant moet er op gewezen worden, dat za Dirven hier twee verkopen aan elkander heeft gekoppeld. De gemeente heeft hierin in eerste aanleg voet gegeven, doch burgemeester en wet houders hebben geen aanleiding gezien hierop verder door te gaan. aa Indien de raad nu vraagt aan burgemeester en wethouders terzake oj een voorstel te doen om de raad uitvoerig te rapporteren, dan is dat wel D een rare gang van zaken. De zaak ligt uitsluitend tussen Dirven en dc burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders doen in het belang der gemeente geen voorstel tot aankoop aan de raad. Naar sprekers mening is het dan ook een zaak van burgemeester en wethou- w dersders om deze kwestie af te doen. kc De heer VAN DEN EEDEN zegt, dat Dirven zich tot de raad heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 202