T
16 AUGUSTUS 1961
223
De heer MINDERHOUT) zegt het volgende:
•wor-
loten
dat
dat
naar
weer
t het
ssau-
lieuw
geeft
et de
ver-
iders
ook
raat-
3r J.
rger-
uter-
n een
:stigd.
:ctrice
met
deze
ding
1920.
latie
Ver-
«o
P
•S
o
o
H
Mijnheer de Voorzitter.
Tegen het bouwen van barakken ten behoeve van onderwijs
inrichtingen heb ik nimmer bezwaar gehad. Uw college echter wel.
Daarom vind ik dit voorstel vreemd. Ik mag herinneren aan mijn
betoog, getiouden bij de algemene beschouwingen in 1959 over de
begroting 1960. Toen heb ik gepleit voor het bouwen van barakken
op het terrein van de u.l.o.-school Bastionstraat 1. Uitvoerig heb ik
toen trachten aan te tonen, dat barakkenbouw voor deze school
dringend noodzakelijk was. Het antwoord was, dat barakkenbouw
niet zou worden toegestaan om esthetische redenen. Waarom men
thans nü wel overgaat tot het voorstel van barakkenbouw ontgaat
mij, tenzij het niet meer onesthetisch wordt gevonden of dat men
ten aanzien van verschillende scholen ook verschillende maatstaven
aanlegt.
Wethouder MEIJS ontkent, dat er verschillende normen gelden.
Het gemeentebestuur heeft zo lang mogelijk getracht de bouw van
noodlokalen tegen te houden. De huidige bouwvoorschriften hebben
evenwel tot een andere houding genoopt.
De heer MINDERHOUD heeft uit dit antwoord geen mening ver
nomen omtrent de esthetische bezwaren. Het hoofd van de school aan
de Bastionstraat heeft nog maar 3 weken geleden gevraagd om
barakken te mogen bouwen. Toen is door de wethouder voorgesteld
dat dit uit eigen middelen van het schoolbestuur zou gebeuren.
De VOORZITTER onderstreept de wens tot beperking van het
bouwen van noodlokalen.
De heer MINDERHOUD handhaaft zijn bezwaar dat voor ver
schillende scholen verschillende normen gelden.
De VOORZITTER wil deze constatering voor rekening van de
heer Minderhoud laten.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
21. Verhoging bedrag per leerling voor school woonwagenkamp
kinderen voor dienstjaar 1961.
De heer VIS heeft uit het stuk vernomen dat de reden van de
verhoging van het bedrag per leerling is veroorzaakt door de inge
bruikneming van een nieuwe school in 1959. Men wist dit dan toch
wel eerder dan nu?
Wethouder MEIJS antwoordt, dat men weliswaar in 1959 bekend
was met het beschikbare bedrag, maar dat men nog niet volledig op
de hoogte was van de te verwachten lasten. Men kent deze nu wel;
overigens is het niet zo, dat het nu voorgestelde bedrag zo hoog
blijft. Er moeten oude tekorten mede worden gedekt. In volgende
jaren kan het bedrag weer lager worden gesteld.
De heer ZIJTREGTOP zou dit zo willen uitleggen, dat nu het ver
schil tussen 80,en 120,wordt bijbetaald.
Wethouder MEIJS zegt, dat het voorschot voor 1961 op 80,