11 JANUARI 1961
23
en al is er dan door de riolering 1/4 van de doorlaatcapaciteit weggeno
men; de resterende capaciteit was voldoende.
Inderdaad heeft de heer Quadekker gelijk; het geciteerde artikel geeft de
gemeente een verplichting. Het geheel is echter uit de formele sfeer ge
houden. Het waterschap wist wat er stond te gebeuren; het droeg vol
komen kennis van de voorgenomen maatregelen. Het is gemakkelijk achteraf
alles formeel te spelen. Er is niet gebleken, dat er bij het waterschap
enige bezwaren bestonden.
Dat er geen bailey-brug is aangelegd vindt zijn hoofdoorzaak in het
feit, dat het geen tijdwinst gaf. Zoals gezegd, moest er ook voor het
leggen van een bailey-brug eerst een damwand geslagen worden. Nu is
met een goedkopere oplossing hetzelfde effect bereikt.
Naar aanleiding van de opmerking van de heer Quadekker, dat men
beter de deskundigen van het waterschap had kunnen raadplegen om
een becijfering te maken deelt spreker mede, dat hiervoor algemene nor
men gelden; de deskundigheid van de gemeentedienst is voldoende groot
om deze normen te hanteren en een becijfering te maken.
De heer QUADEKKER merkt op, dat de wethouder onomwonden heeft
toegegeven, dat de gemeente met de wet in de hand fout is geweest; zijn
gemaakte opmerking is dus juist. Als er iemand van het waterschap ge
vraagd was om de berekeningen mee te maken, dan zou er al contact met
het waterschap geweest zijn. Achteraf bekeken wordt de schuld gegeven
aan de obstakels en in mindere mate aan de aangebrachte riolering.
Voorts leest spreker op blz. 2 van het raadsvoorstel tot het beschik
baar stellen van een krediet voor het aanbrengen van noodvoorzieningen
tegen wateroverlast (bijl. 1960, nr. 667), „dat uit een nader onderzoek is
gebleken, dat de duiker, welke op verschillende plaatsen is ontgrond en
tevens oud en versleten is, geheel moet worden vernieuwd". Het riool ligt
er slechts een jaar; nu is ineens de duiker oud en versleten. Spreker vindt
hier zeker een tweede schuldvraag liggen.
Tenslotte verzoekt spreker welke verkeersmaatregelen burgemeester en
wethouders denken te nemen als definitief herstel plaats zal vinden.
Wethouder VERMEULEN zegt uiteraard van mening te verschillen
met de heer Quadekker over de schuldvraag. Van spreker is achteraf
geen mea culpa te verwachten. Wie ziet wel eens niet iets over het hoofd.
Volgens de berekeningen was het aanbrengen van het riool toelaatbaar,
doch er waren reeds andere obstakels aanwezig. Nogmaals benadrukt hij,
dat de doorsnee van het riool de waterafvoer niet zou belemmeren. Alle
obstakels tezamen hebben evenwel de verstoppingen veroorzaakt. Omdat
alles niet te voorzien was, kan van een schuldig zijn geen sprake zijn.
Een aansprakelijkheid is voor de gemeente dan ook zonder meer niet te
aanvaarden.
De vraag, welke verkeersmaatregelen getroffen zullen worden als defi
nitief herstel zal plaats vinden, is niet schriftelijk gesteld. Spreker kan
daar dan ook direct geen antwoord op geven. Er moet uiteraard iets
gebeuren; getracht zal worden de schade voor de bewoners zo gering mo
gelijk te doen zijn.
De VOORZITTER concludeert, dat de zaak voldoende technisch en
juridisch is bekeken. Er is inderdaad schade door derden geleden. De
oorzaak is gelegen in een complex van dingen, die achterwege zijn ge
bleven. Doch deze zijn niet van dien aard, dat gesteld zou kunnen wor
den, dat de overheid te weinig zorgvuldigheid in het maatschappelijk ver
keer zou hebben betracht. Er is derhalve geen enkele aanleiding tot schade
vergoeding van de gemeente aan eventuele benadeelden; de normale zorg
vuldigheid is betracht.