244
13 SEPTEMBER 1961
adviseur. Hij deelt mede, dat ter verkrijging van een bouwvergunning er
een bouwplan was ingediend. Adressant is daarna andere materialen gaan
gebruiken, zonder daarvan de gemeente op de hoogte te brengen. Bij een
bezoek van de gemeente-opzichter aan het werk constateerde deze de
afwijking van het bouwplan en bleef er geen andere mogelijkheid over voor
deze dan opdracht te geven tot stopzetting van het werk en adressant op
te dragen de wijziging van het bouwplan aan de gemeente voor te leggen.
Dit heeft betrokkene gedaan en de welstandsadviseur heeft zijn advies hier
over uitgebracht. Hij acht de kleur steen esthetisch niet verantwoord. Over
de door de heer Van Gisbergen naar voren gebrachte oplossing, nl. af-
pleisteren, behoeft thans niet te worden beraadslaagd, omdat dit door
adressant niet is gevraagd. De raad moet vandaag beslissen over het advies
dat door de welstandsadviseur is uitgebracht.
De heer Minderhoud heeft reeds medegedeeld, dat hij in de afdeling voor
openbare werken met het preadvies van burgemeester en wethouders is
akkoord gegaan, doch dat hij na deze vergadering naar het werk is geweest
en toen tot de conclusie is gekomen, dat de rode gevelsteen niet zo erg
misstond in de Boschstraat. Dit noemt spreker echter erg vervelend. Op
deze wijze heeft men niets meer aan het vooroverleg via afdelingen van de
raad. Overigens is spreker het met de heer Minderhoud eens dat welstands-
eisen subjectieve begrippen zijn.
Tegenover de mening van de heren Minderhoud en Van Houten wil hij
het advies van de welstandsadviseur stellen.
De heer Van Houten heeft gesteld, zo zegt spreker, dat in het advies
van burgemeester en wethouders de rode gevelstenen afbreuk doen aan de
sfeer van het oude Breda in de Boschstraat, doch dat er in de omgeving
bouwvergunningen worden afgegeven voor nieuwbouw. Spreker is echter
van mening, dat de nieuwbouw in de binnenstad niet mag worden afge
remd, ook niet van moderne panden.
Dit alles is, volgens spreker, de eerlijke mening van burgemeester en wet
houders zonder rancune ten opzichte van adressant. Zij zijn van oordeel
dat de rode gevel niet passend is in de omgeving.
Het door adressant aangevoerde argument, waarom tot afwijking van
het bouwplan is overgegaan, noemt hij een opportuniteits-argument. Bij de
aanvang van een werk dient men de stenen voorradig te hebben.
Tenslotte wijst spreker de raad er op voorzichtig te zijn op de stoel van
de deskundige te gaan zitten. Het standpunt van burgemeester en wet
houders berust op het advies van deze deskundige en hij noemt dit het
juiste standpunt.
De heer MINDERHOUD zegt, dat dit de eerste keer is geweest, dat hij
in de raadsvergadering een andere mening heeft dan in de vergadering van
de afdeling voor openbare werken. Hij heeft hiervoor een standje van de
wethouder opgelopen. Dit had hij kunnen voorkomen door het woord te
laten voeren door de heer Kroon. Spreker aanvaardt dit standje, doch wil
nog opmerken, dat de afdelingsvergadering één dag vroeger was dan
normaal. Hij blijft echter de mening toegedaan, dat de rode gevelstenen
niets afdoen aan het mooie of lelijke van de Boschstraat.
De heer VAN HOUTEN is van mening, dat wethouder Vermeulen
niets meer heeft gezegd, dan in het preadvies is vermeld. De wethouder
heeft alleen geadviseerd niet in te gaan tegen het advies van de welstands
adviseur. Spreker wijst er echter op, dat het een aan de raad gericht be
roepschrift is, waarin de welstandsadviseur weliswaar dient te adviseren,
doch dat de raad uiteindelijk moet beslissen. In het algemeen kan echter
gezegd worden, dat het advies van de welstandsadviseur wordt gevolgd.
Hij wijst vervolgens op nieuwbouwpanden in de Boschstraat, waarvan