13 SEPTEMBER 1961 251 gegevens bent U op 12 februari 1936 als lid van de gemeenteraad beëdigd en geïnstalleerd. Dit gebeurde op gemelde datum, omdat U niet bij de verkiezingen Uw intrede deed, maar omdat U tussentijds een partijgenoot opvolgde. Dit uitstel kan onze gevoelens van medeleven en vreugde om dit feestelijk gebeuren slechts verhogen. U bent gekomen uit het hoge Noorden, nl. uit Zaandijk en U hebt zich in 1929 te Breda gevestigd. U kwam uit een socialistisch bolwerk, terwijl U hier de Christelijke partijen ontmoette in de raad. Toen waren de ver houdingen in de raad geheel anders dan tegenwoordig. Deze wijziging is gekomen, omdat naar mijn gevoel U en Uw partijgenoten een paar maal door de bleekpoeder zijt gehaald. Eerstens was dit gebeurd, doordat de Socialistische partij opging in de Partij van de Arbeid en dit heeft zich nog eens herhaald, ten tweede male toen een fractiegenoot van U lid van het college van burgemeester en wethouders werd. U hebt zich aan deze ge wijzigde omstandigheden goed kunnen aanpassen, ofschoon dit voor U toch niet moet zijn meegevallen. Als ik Uw staat van dienst gedurende al die jaren eens bekijk, kom ik tot een imposante lijst van functies en activiteiten, zowel op politiek als op sociaal, cultureel, charitatief en ander gebied. Ik moge hier allereerst noemen lid van de vaste afdeling van de raad voor het vervoerbedrijf en gemeentelijke hypotheekbank, het secretariaat van de raadsfractie van de Partij van de Arbeid, het vice-voorzitterschap van het afdelingsbestuur Breda van de Algemene Nederlandse Bond van Handels- en Kantoorbedienden, voorzitterschap van de oudercommissie van een openbare lagere school, vice-voorzitter van de Culturele Werkgemeen schap, bestuurslid van het provinciaal en penningmeester van het plaatselijk anjercomité. U hebt toneel gespeeld en geregisseerd en trad op als jurylid bij verschillende amateurtoneelverenigingen. U bent secretaris-penning meester van kinderherstellingsoorden. Hierbij meen ik speciaal te moeten memoreren, dat U verdienstelijk werk hebt verricht voor de inwoners van Breda, die tijdens de evacuatie in mei 1940 in Brugge onderdak vonden. Kortom, U bent een man, die op zeer uitgestrekt terrein veel en nuttig werk hebt verricht en nog verricht. Ik vertolk hier ongetwijfeld de gevoelens van de raad, als ik U daarvoor oprecht dank breng mede namens de gehele burgerij. Heer Kamphuys, moge het U gegeven zijn nog vele jaren in goede gezondheid voor Uw huisgezin en de gemeenschap te werken. Hier past een speciaal woord van hulde maar ook van dank aan Uw vrouw, die zo dikwijls het voorrecht van Uw gezelschap moet missen, als U 's avonds vergaderingen en andere bijeenkomsten gaat bijwonen. Ik ben er van overtuigd, mevrouw Kamphuys, dat U dit offer voor de gemeen schap gaarne hebt gebracht. Het moge U beide ook voor de toekomst naar wens gaan. De heer MINDERHOUD zegt: Zeer geachte heer Kamphuys. De raad feliciteert U met Uw zilveren jubileum als raadslid. Wel een prestatie om zulk een functie zolang vol te houden. Ook mevrouw Kamphuys geluk gewenst met het zilveren feest van Uw man. Voor U een prestatie om hem zo lang, in het belang van de gemeen schap af te staan. Na wethouder Meijs is U dus het langste lid van deze raad en hebt U alle anderen zien komen, dus ook evenveel en meer nog zien gaan. En wat denken nu al deze raadsleden van de heer Kamphuys. Van de oudste in anciënniteit, de heer Meijs, hebt U het al gehoord. Welnu, alle leden, onverschillig tot welke politieke partij zij ook behoren, vinden U een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 251