270 11 OKTOBER 1961 dering van de tandheelkunde. Voorts zou spreker gaarne vernemen welke waarde de ziekenfondsen hechten aan het huidige systeem, terwijl hij ook gaarne zou worden ingelicht, waarom de vergaderfrequentie van de com missie van overleg in dalende lijn is. Tenslotte vindt hij het vreemd dat dit agendapunt onder de rubriek „uitbreidingsplannen" is opgenomen; mogelijk omdat het „saneringsplannen" zijn. De heer QUADEKKER zegt bij de behandeling van het agendapunt tot invoering van het huidige systeem toch wel een zekere angst te hebben gehad. Nu kan men terug zien op het resultaat van ruim een jaar. Hij heeft bij ongeveer 15 tandartsen geïnformeerd, hoe zij over het systeem denken. Het resultaat van zijn onderzoek is zodanig dat hij kan mededelen dat het overgrote deel van zeer tevreden tot tevreden is. Hij is ervan overtuigd dat het frequentere bezoek aan de tandarts niet alleen te danken is aan de methode, maar ook aan de ziekenfondsen en aan anderen. Dat dit voorstel onder de rubriek „uitbreidingsplannen" staat, komt misschien „omdat een kindergebit nog voor uitbreiding vatbaar is". Op blz. 4 van het verslag staat; Na overleg met o.m. de inspecteur van het lager onderwijs, de besturen van de r.k. schoolraad, van de R.O.O.S., van de in Breda gevestigde bijzondere neutrale scholen voor g.l.o. en de hoofden van de openbare g.l.o.-scholen werd besloten genoemde assistente in elke klas van de g.l.o.-scholen onder verantwoordelijkheid van de betrokken klasse-onderwijzer(es) een praatje te laten houden. Deze verantwoording is misschien wel onder 500 onderwijzers. Dit nu vinden de tandartsen niet prettig. De tandartsen zeggen niets van de desbetreffende juffrouw, maar wel dat op de scholen voorlichting wordt gegeven door een juffrouw wier werk niet onder verantwoordelijkheid van een gedi- plimeerde, met name van een tandarts valt. De tandartsen zouden gaarne zien dat dit bereikt zou worden. Ook leest hij nog in het verslag: „Wellicht ten overvloede zij vermeld, dat deze schoolbezoeken uitsluitend ten doel hebben het „dental minded" maken van de jeugd middels het geven van voorlichting". Er wordt met veel woorden over deze assitente in de school gesproken. Zou een oplossing kunnen worden gevonden door inschakeling van tandartsen voor de voorlichting op de scholen dan zouden de tand artsen daarmede ten zeerst ingenomen zijn. Bovendien dringt spreker aan om spoedig over te gaan tot fluoridering van het drinkwater. Hij hoopt dat deze materie met dezelfde voort varendheid zal worden aangepakt als de schooltandverzorging. De heer VIS spreekt zijn waardering uit over de spoedige totstandkoming van dit rapport en dankt de wethouder voor de voortvarendheid waarmede deze zaak is aangepakt. Zo de gemelde percentages juist zijn, waaraan spreker uiteraard niet twijfelt, kunnen deze als bevredigend worden ge noemd. Het blijkt dat door de tandartsen niet alle kaarten naar de G.G. en G.D. worden geretourneerd; de tandartsen zou nog eens gevraagd kunnen worden om de assistenten op te dragen aan de administratie zo goed mogelijk medewerking te verlenen. In de raadsvergadering van juli 1960 heeft spreker reeds een vraag gesteld met betrekking tot de fluoridering van drinkwater; daarop werd medegedeeld dat verschillende facetten nog moesten worden bezien en dat door de plaatselijke medici en technici de zaak nog moest worden bestudeerd. Waarom is in Breda nog een onderzoek nodig, terwijl over deze materie op breder niveau al onderzoekingen zijn verricht. Spreker dringt aan om de beslissing niet te lang uit te stellen. Mevr. DE BONTE dankt burgemeester en wethouders voor het verslag. Zij acht het praatje voor de leerlingen op de school heel erg belangrijk.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 270