15 NOVEMBER 1961 301 in de buurt parkeren. Zij is het met het college eens dat niet elk soort gelijk verzoek voor inwilliging vatbaar is. Waar zou het stadsschoon dan blijven vraagt zij zich af. Zij wil de bewoners van de straat aanraden om gedurende de tijd, dat de bomen het meeste last veroorzaken hun ramen een keer meer schoon te maken alsook de straat. Vorige week was de straat bijna onbegaanbaar vanwege de er op liggende rottende bladeren. Zij blijft van mening, dat de bomen niet opgeruimd moeten worden. De heer HULSKRAMER deelt mede het eens te zijn met de twee eerste sprekers. In straten waar bomen op het trottoir staan wordt prak tisch alle zonlicht aan de woningen ontnomen. Hij zegt ook nog door bewoners van andere straten benaderd te zijn, doch hij zal daarop in de rondvraag terugkomen. De heer MINDERHOUD deelt mede, dat burgemeester en wethouders in hun preadvies zeggen, dat door de verwijdering van de bomen, de chaotische architectuur van de woningen in de straat op de voorgrond zal treden. Hij vraagt zich echter af wat de tegenwoordige bewoners daaraan kunnen doen. Jaren geleden, zo gaat hij verder, heb ik eens ge tracht bomen op de Haagweg gerooid te krijgen en dat ging ook niet. Ik heb echter niet stilgezeten, voordat de toenmalige wethouder (v. Ha peren) eens mee ter plaatse ging kijken. Twee maanden daarna waren de bomen geruisloos verdwenen. Als U eens wist, zegt hij, wat een last de mensen van de bomen kunnen hebben, zouden ze spoedig gerooid zijn. De heer VAN GISBERGEN is het eens met vorige sprekers, die voor standers zijn van het rooien der bomen. De situatie in de Nassaustraat is niet te vergelijken met die in de Minister Nelissenstraat. De architectuur in de eerste straat is naar zijn mening veel slechter. Toch is er in de Nassaustraat wel degelijk een vooruitgang geboekt. De bomen in de Minister Nelissenstraat veroorzaken veel last aan de bewoners en aan het verkeer en daarom is hij voorstander van rooien. De heer NIEUWLAAT zegt over het algemeen geen voorstander van het rooien van bomen te zijn. Toen destijds de bomen in de Raadhuis straat moesten gerooid worden zag hij dat met pijn in het hart gebeuren. Hij acht een tussenvoorstel mogelijk nl. de bomen rooien en daaraan de voorwaarde verbinden, dat er jonge aanplant moet komen. De heer KAMPHUYS is blij met het voorstel van burgemeester en wethouders. Naar zijn mening moet er paal en perk gesteld worden aan het rooien van bomen. Hij is het eens met de heer Kramers, dat de situatie aan de Ginnekenweg verbeterd is, doch hij is het ook eens met mevrouw De Bonte waar zij zegt, dat het rooien van bomen de stad niet zal sieren. Wat de heer Melzer gezegd heeft over lindebloesem op de auto, valt naar zijn mening vreselijk mee. Hij hoopt het niet mee te maken, dat de bomen op de Baronielaan gerooid worden. Hij zegt ver guld te zijn met het voorstel van burgemeester en wethouders. De heer MOL zegt het voorstel van burgemeester en wethouders te willen volgen. In de commissie van beplantingen heeft men zich ook zorgen gemaakt over de architectonische waarden van de straat. Hij kon overigens ook begrip hebben voor de bewoners die meer ruimte en licht wensen. Overal in de oude straten met bomen hebben de be woners last door de groei van de bomen. Daarom zou hij graag willen dat er in heel de oude stad een onderzoek wordt ingesteld naar de bo-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 301