302 15 NOVEMBER 1961
mengroei en naar de maatregelen om verbeteringen aan te brengen.
Hij ziet liever eerst een voorstel om de grotere beplanting bijvoorbeeld
in deze straat op de kop van de straat te laten staan of om de oudere
bomen te rooien.
Hij zou het jammer vinden, als door het rooien van bomen het stads-
schoon zou worden benadeeld.
Wethouder VERMEULEN antwoordt, dat er veel stemmen zijn opge
gaan om de bomen zonder meer te kappen. Hij acht dit niet juist en
vindt tevens dat het van een brokkelig beleid zou getuigen, indien het
college zonder meer had geadviseerd het verzoek in te willigen, omdat
niet alleen t.a.v. de Minister Nelissenstraat, maar ook ten aanzien van
andere straten soortgelijke verzoeken zouden inkomen en er dan geen
terug meer zou bestaan. Het zou een ramp zijn als heel het villapark
bijvoorbeeld ontboomd zou worden. Het college is bereid aan de last
van de bewoners tegemoet te komen, doch het college wil het probleem
in zijn totaliteit bekijken. De bomen in de Minister Nelissenstraat staan
een flink stuk van de huizen af, hetgeen niet het geval is in de Mast
bosstraat en de Muntstraat. Hij is het volkomen met de heer Minderhoud
eens, dat de mensen in de straat er niets aan kunnen doen, dat hun
straat geen hoge architectonische waarde heeft. Hij zegt meer voor het
standpunt van de heer Mol te voelen. Er zouden trouwens nog andere
mogelijkheden zijn. zoals het kappen van om de andere boom.
Tot slot waarschuwt hij de raad, dat, als dit verzoek wordt inge
willigd, de weg vrijgemaakt wordt voor een volkomen ordeloze kapperij.
De heer KRAMERS acht het niet juist, dat de wethouder heeft gezegd,
dat niet zo maar op een verzoek van de bewoners kan worden ingegaan.
Hij vindt, dat juist de bewoners kunnen uitmaken of zij al dan niet veel
last van de bomen ondervinden. Hij zegt verder, dat in de Muntstraat
de bomen niet zo hoog zijn en dat die straat bovendien veel minder druk
is. De Minister Nelissenstraat wordt veel gebruikt om er te parkeren.
Kort geleden is er nog een ongeluk gebeurd in de straat, die nauw en
glibberig is. Hij vindt het een toeval, dat er nog niet meer ongelukken
zijn gebeurd.
Hij acht het geen oplossing de bomen op de hoeken te laten staan:
deze zijn overigens praktisch weg. Voor de ter plaatse aanwezige school
mogen de bomen rustig blijven staan. De kruinen van de bomen staan
op sommige plaatsen tegen de huizen aan.
Hij meent dat op de Baronielaan de zaak anders ligt: er is daar meer
ruimte, de tuinen zijn diep en de bomen zijn veel verder van de huizen
verwijderd. Hij is voorstander van het instellen van een onderzoek in
andere straten, doch dit zegt hem niets t.a.v. de Min. Nelissenstraat
en hij vraagt zich af waarom het verzoek van de bewoners niet wordt
ingewilligd, terwijl men wel voorstander is van het bouwen van wonin
gen met veel zon, lucht en licht.
De heer MELZER sluit zich wederom aan bij datgene wat de heer
Kramers heeft gezegd. Hij vindt het een kwalijke zaak als de over
heid door dit verzoek te weigeren, hinder aan de burgers veroorzaakt.
Mevrouw DE BONTE deelt daarna mede, dat veel bewoners getekend
hebben om hun buren ter wille te zijn. Dit heeft zij ontdekt door bij
de mensen persoonlijk naar de motieven voor hun verzoek te informeren.
Zij acht de verkeersintensiteit ter plaatse niet zo groot, dat door het
laten staan van de bomen de verkeersveiligheid in gevaar zou worden
gebracht.
In het najaar, zo gaat zij verder, laten alle bomen hun bladeren vallen.