s A tvj I? 308 15 NOVEMBER 1961 N X o w 0/ 30. Verlenen subsidie aan het zuidelijk tcneel-ensemble voor seizoen 1961—1962. De heer MENDES zegt, dat bij de beoordeling van deze subsidie aanvrage mede in het oog gehouden moet worden het belang om het Zuidelijk Toneel in stand te houden. Destijds is hij zeer sceptisch ge weest t.a.v. het verlenen van dit subsidie, ^iijn voomaamoto argumont .daarvoor—was—toeri) de vrees dat de westelijke gezelschappen zich uit Breda zouden terugtrekken. Hij zag dit weliswaar nog niet zo gauw ge beuren ofschoon dit de laatste tijd toch wel weer dreigende is. Een ander argument was de ontwikkeling van het culturele leven in de kleinere plaatsen. Op grond van dit argument is hij destijds met het subsidievoorstel meegegaan. In de loop der jaren is men een ander argument gaan bezigen n.I. ae g6t)ientuurspreiding./Is dit een soort hulp door hot wooton aan ondcront <unst en __i If .r, y,; - r - k unst en cultikkoldo gcbieden-of is aan de At O •<1 H 1 o 1 1/ 9f <<0 l o k t> JT- dit de iiprcidi ng-v<w de-eut-tuur-over het-gehele Op het gebied van de symphonie-orkesten, zo vervolgt hij, is deze spreiding vrijwel voltooid. Op operagebied bestaan er gezelschappen te Amsterdam, Enschede en Maastricht. Het fèsmèeqf mag naar zijn mening niet achterblijven en daarom is hij voorstander van subsidiëring en instandhouding van Het Zuidelijk To neel. Er kan weliswaar bezwaar gemaakt worden tegen subsidiëring met een bedrag per inwoner, doch er zijn nog vele andere manieren om te subsidiëren. In het voorstel is vermeld, dat door gedeputeerde staten in samen werking met de gemeenten Breda, 's-Hertogenbosch, Eindhoven en Til burg een nieuwe gemeenschappelijke subsidieregeling voor het Brabants Orkest, Het Brabants Conservatorium en het Zuidelijk Toneel wordt voorbereid. Hij zegt benieuwd te zijn hoever men hiermede reeds gevorderd is. Wat de vrije voorstellingen betreft zegt hij van mening te zijn dat En semble huiverig schijnt te zijn van het geven van dergelijke voorstellin- Slectlte weebenf Er iitmm 10 vrije voorstellingen op de begrotmffj "doch vorig jaar ng en enkelfeijo er>--gc<jn .tien gegeven. Ensemble beschikt over uitstekende regisseurs en acteurs en daarom is hij van mening, dat minstens één vrije voor stelling per jaar dient te worden gegeven. Dit is naar zijn mening moge lijk te maken door b.v. een garantie te verlenen. Dan wordt iedereen in de gelegenheid gesteld een goede toneelvoorstelling bij te wonen. Hij vindt het onbegrijpelijk, dat er te Breda zo weinig voorstellingen worden gegeven. Ensemble vraagt uitkoopprijzen van 1200, Dit is aanmerkelijk beneden de prijzen der westelijke gezelschappen, waarvan er zijn die 2000,- vragen. Hij vraagt zich af of Ensemble zich aan de prijs van f 1200,houdt, zo niet dan dient de directie daarop te worden gewezen. De heer VAN WERHOOVEN zegt het over het algemeen wel eens te zijn met de heer Mendes behalve wanneer hij zegt, dat hier een taak voor de provincie ligt. Wij geven subsidie voor de stad Breda en niet voor de cultuursprei ding waar de heer Mendes het over heeft. Cultuurspreiding is naar zijn mening een taak voor de provincie. Hij vindt het vreemd dat de gemeen te een subsidie geeft aan de provincie. Hij is overigens tegen subsidië ring van Het Zuidelijk Toneel. Aan de uitkoopsommen houdt men zich niet. Deze bedragen voor het Zuidelijk Toneel 1450,en voor de westelijke gezelschappen 1850,Het ligt, zo vervolgt hij, op de weg van Breda om het subsidie aan het Breda's toneel te verhogen, eerder dan een groot subsidie toe te kennen aan één groot gezelschap. 1 -P o -o p p T- J 0 -O ,-0 S ja t I r U p \i r' 0 c s cr\ c T 3 h>

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 308a