15 NOVEMBER 1961 313 31. Wijziging statuten gemeentelijke sportstichting. De heer VAN HOUTEN begint met de mededeling, dat hij veel waar dering heeft voor het werk van de sportstichting, anders zo zegt hij, zou wellicht een verkeerde conclusie kunnen worden getrokken uit het geen hij te zeggen heeft. Het werk van de sportstichting is zeer uitgebreid zo vervolgt hij. Zij beschikt zo ongeveer over zes ton per jaar. Hij vraagt of het niet mogelijk is het bestuur van de stichting uit te breiden met twee raadsleden. Het laatste verslag van de sportstichting was vanft959f De financiële stukken over de periode 19531959 zijn nog in onderzoek. De raad kan zodoende moeilijk een inzicht in de activi teiten van de stichting krijgen. Het zou gemakkelijker voor de raadsleden zijn, indien er twee raads leden in de stichting zitting hebben; zij konden dan onderhands de gewenste inlichtingen krijgen. De heer RATTINK meent, dat datgene wat de heer Van Houten heeft aangehaald het best bij de begrotingsdebatten behandeld kan worden. Wethouder BASTIAENSEN zegt, dat het voorstel van de heer Van Houten hem overvalt. Men zou kunnen zeggen, vervolgt hij, dat men met het voorstel be oogt een soort pottenkijker in de sportstichting te hebben. Het werk van de sportstichting ligt op zo'n niveau dat men moet werken met mensen, die regelmatig en veel contact met de sport hebben. Het werk van de sportstichting is geen werk waar specifiek raadsleden aan moeten deelnemen. Er zal op worden toegezien dat van jaar tot jaar een verslag aan de raad wordt toegezonden. Dan is er voldoende gelegenheid om kennis te nemen van het werk van de stichting. Hij ontraadt de raad nu reeds een beslissing te nemen of er al dan niet raadsleden in het bestuur van de sportstichting moeten worden be noemd. De heer VAN HOUTEN zegt dat de wethouder er maar op moet rekenen, dat hij met dergelijke voorstellen overvallen wordt. Er is een statutenwijziging aan de orde, er kan dus nu beslist worden meent hij. De VOORZITTER wijst erop, dat er geen benoemingen aan de orde zijn, doch dat het slechts gaat om een statutenwijziging. De heer VAN HOUTEN verzoekt het bestuur uit te breiden van 7 tot 9 leden, waarvan twee raadsleden. Wethouder BASTIAENSEN zegt dat hij er rekening mee houdt, dat er vragen gesteld worden, doch dat hij geen rekening kan houden met be paalde vragen die hem gesteld worden. De gestelde vraag zou eerst door het college moeten worden behan deld. Hij is van mening, dat de werkzaamheden van de sportstichting geen aanleiding vormen voor de benoeming van raadsleden in het bestuur. De VOORZITTER wijst er nogmaals op, dat de mogelijkheid om meer dan 7 leden te benoemen door de gekozen redactie open blijft, doch dat er momenteel geen benoemingen zijn te doen. De vraag van de heer Van Houten is derhalve buiten de orde. Conform het voorstel wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 313