13 DECEMBER 1961
339
sie. Het lijkt hem wel nuttig met de verkeerseommissie eens na te gaan
hoe het verkeer op de Teteringsedijk opgevangen kan worden. Naar aan
leiding van de opmerking van de heer Lous deelt spreker mede dat
inderdaad het westelijk deel van de Parallelweg nog eens zal worden
bezien, maar er zullen in elk geval geen grote bedragen voor worden
uitgetrokken. Deze weg verliest nl. zijn betekenis.
Er zal zeker naar worden gestreefd op korte termijn het viaduct ten
behoeve van de Beverweg te verwezenlijken, maar het duurt te lang
om de situatie van de Kwekerijstraat daarop te laten wachten.
Over de opvatting van de heer Van den Eeden inzake de waarde
vermindering zou men dagen kunnen praten zonder nader tot elkaar te
komen. Spreker herinnert zich deze straat van vroeger, die geen andere
betekenis had dan een in de polder uitlopend pad. Het uiterlijk aanzien
van deze straat wordt in elk geval verfraaid.
De VOORZITTER merkt nog op dat zelfs een feitelijke waardedaling
der panden nog geen claim op schadevergoeding oplevert. Een soortgelijk
verschijnsel doet zich voor als bijvoorbeeld doorgaand verkeer bij nieu
we wegaanleg buiten een plaats wordt geleid met alle gevolgen vandien
voor zakenlieden. Dit geeft nimmer recht op schadevergoeding.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
19. Krediet voor plaquette Ch. Stulemeijer.
20. Rekening burgerlijke instelling voor maatschappelijke zorg over 1960.
21. Rekening 1959/1960 van het gesticht voor r.k. oude vrouwen.
22. Rekening 1960 van de Stichting Oude Mannenhuis.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
23. Toepassing art. 72 der lager onderwijswet 1920.
24. Tijdelijke huisvesting gedeelte openbare lagere school Feverweg 1.
25. Toepassing art. 101 der lager onderwijswet 1920 (1960).
26. Alsvoren (1961).
27. Toepassing art. 101 bis der lager onderwijswet 1920.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
28. Nota inzake het gewoon lager onderwijs in Breda-Noord.
De VOORZITTER acht het gewenst bij dit en het volgende agenda
punt een enkel woord ter inleiding te zeggen, dit met het oog op doel
en strekking van de beide nota's. Deze stukken ziin bedoeld als een
informatie van de raad naar de momentele situatie. Het is als het ware
een oriënteringspunt. Er zal te zijner tijd meer gelegenheid zijn voor
beraad op dit onderwerp als het investeringsplan op lange termijn aan
de orde wordt gesteld. Dit lijkt beter dan het zich nu verdiepen in
toekomstvisioenen, waarop nu toch geen antwoord kan worden gegeven.
De heer MELZER is erkentelijk voor de nota. waarmede het „regeren
is vooruitzien" in toepassing wordt gebracht. Bij de gemeentelijke plan-