340 13 DECEMBER 1961 ning komen de scholen wel eens op de tweede plaats, maar in Breda is dit zeer zeker niet het geval. Anderzijds doet het spreker bijzonder veel genoegen dat er in Breda-Noord een openbare school zal worden gesticht. Gelet op het aantal bewoners van de betrokken wijk is er zeker plaats voor een school van dit type. Het enige wat spreker betreurt is dat de school maar 6 lokalen zal tellen. Spreker zag liever een grotere mogelijkheid tot ontplooiing van de school. In het algemeen acht spreker het wel gewenst dat nog eens een onderzoek wordt ingesteld naar de mogelijkheid van systeembouw; dit zal wel nodig zijn, wil de betrokken school tijdig gereed zijn. De heer HULSKRAMER is eveneens erkentelijk voor de nota. De nota geeft een duidelijk beeld van de scholenstudie in Breda-Noord. Op blz. 2 is een overzicht verstrekt van de lokalenbehoefte. Van de daarbij berekende 77 lokalen zijn er reeds 8 gerealiseerd, terwijl er voor de bouw van 11 lokalen medewerking is verleend. Spreker meent even wel dat er een aanvrage is geweest voor een 12-klassige school. Spreker zal overigens gaarne vernemen hoe burgemeester en wethouders het lager onderwijs in het plan Hoge Vucht II denken op te vangen nu daar eerstdaags een groot aantal woningen gereed gaan komen. Hoe moeten deze kinderen worden geholpen? De heer NIEUWLAAT is evenals de vorige sprekers erkentelijk voor de nota. Hij zal gaarne vernemen of ook voor het plan IJpelaar een dergelijke nota kan worden geproduceerd. De heer RATTINK heeft zijn huisgenoten op de nota gewezen als een verlaat St. Nicolaasgeschenk. Hij heeft wel eens stemmen van de publieke tribune gehoord, waar men de ervaring heeft opgedaan dat er steeds maar weer opnieuw lof en dank aan burgemeester en wethouders wordt toegezwaaid. Het is dan ook met enige schroom dat hij toch meent burgemeester en wethouders voor deze nota namens zijn fractie te moeten danken. Het is zeer verheugend te ervaren hoe met de be langen van een minderheidsgroepering rekening is gehouden. Dit schept vertrouwen voor de toekomst. Spreker meent overigens te moeten op merken dat hij reeds tweemaal, nl. in oktober 1959 en in in juni '61. heeft gepleit voor de stichting van een openbare lagere school ten noorden van de spoorlijn Breda-Tilbrug. Spreker heeft toch nog wel enkele opmerkingen over de nota. Naar zijn mening is de berekende verhouding tussen openbaar lager en bijzonder neutraal onderwijs niet geheel juist uit de bus gekomen. Spreker meent dat het juister zou zijn het niet-confessioneel onderwijs als een geheel te zien. Spreker vindt het vooral jammer dat geconcludeerd is tot een school van niet meer dan 6 klassen. Spreker meent dat er voldoende argumen ten zijn om de school groter te bouwen. Hij wijst op de afstand, op de ervaringen met de openbare lagere school aan de Beverweg en op de verwachting dat van de zijde van het bestuur der jan Ligthartschool vrij zeker geen aanvrage meer tot schoolstichting in Breda-Noord is te verwachten. Voorts is onvoldoende rekening gehouden met de te verwachten verlaging van de leerlingenschaal. Spreker meent dan ook dat in eerste instantie dient te worden gestreefd naar een 8-klassige school. Als er later twee klassen bij moeten worden gebouwd wordt dit naar evenredigheid veel duurder. Bij de bouw van de Jan Ligthart school heeft men destijds een soortgelijke ervaring opgedaan. De heer MINDERHOUD sluit zich geheel aan bij de door de vorige sprekers uitgesproken waardering voor de nota.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 340