342
13 DECEMBER 1961
alleen tot stand is gekomen omdat de voorstanders van niet confessioneel
onderwijs tevergeefs wachtten op de stichting van een openbare lagere
school in het Heuvelkwartier. Nu in Breda-Noord een openbare school
zal worden gesticht zal het bestuur van de Jan Ligthartschool zeker niet
meer met een aanvrage tot schoolstichting komen. Ook de nutsscholen
hebben geen plannen voor Breda-Noord.
De heer HULSKRAMER heeft opgemerkt dat zijn in eerste instantie
gestelde vraag door de wethouder op de schoolbesturen is afgeschoven.
Spreker wil er echter op attenderen dat een schoolbestuur al een aan
vrage voor de stichting van noodlokalen heeft ingediend. Het vroegere
standpunt van burgemeester en wethouders is echter steeds geweest: zo
weinig mogelijk noodlokalen bouwen. De noodsituatie kan echter dwin
gen dit standpunt te verlaten. Spreker hoopt dan ook dat burgemeester
en wethouders alle mogelijke moeite doen om de nodige voorzieningen
op korte termijn te treffen.
De heer NIEUWLAAT heeft nog geen antwoord ontvangen op zijn
vraag inzake de prognose voor IJpelaar. Hij wil overigens gaarne het
betoog van de heer Hulskramer onderschrijven. De gemeente moge de
zorg hebben voor voldoende openbaar onderwijs, maar ook het bijzonder
onderwijs moet aan zijn trekken komen. De wet spreekt dan ook van
voldoende onderwijs voor alle gezindten.
De heer RATTINK verwijst naar artikel 19 van de lager onderwijswet
1920.
De wethouder heeft gezegd dat de prognose mee kan vallen. Spreker
wil nog eens wijzen op de ervaringen met de Jan Ligthartschool. Daar
moesten later twee klassen bijgebouwd worden. Spreker heeft voorts uit
het betoog van de wethouder de indruk gekregen dat deze vreest dat er
nog aanvragen tot schoolstichting van de nutsscholen of van de Jan
Ligthartstichting zullen komen. In dit verband geeft spreker in overwe
ging het aantal klassen van de nieuwe openbare school nog eens te be
zien als binnen niet al te lange tijd inderdaad blijkt dat het aantal scho
len niet zal worden uitgebreid.
Wat de afstand betreft, wil spreker verwijzen naar de juris-prudentie,
waaruit blijkt dat ook de ligging van een drukke verkeersweg in deze
een rol kan spelen.
Spreker gaat tenslotte met het principe-besluit, gebaseerd op 6 lokalen
wel akkoord mits de ontwikkeling van deze aangelegenheid nauwlettend
zal worden gevolgd.
De heer MINDERHOUD meent dat een gewone lagere school 6 klas
sen heeft en niet 8. Is er verschil tussen 6 klassen en 8 lokalen?
Wethouder BASTIAENSEN antwoordt dat er in wezen geen verschil
is. De heer Rattink kan hij toezeggen dat burgemeester en wethouders
bereid zijn de situatie opnieuw te bezien als vast komt te staan dat noch
het bestuur der Jan Ligthartschool noch dat der nutsscholen een aan
vrage tot schoolstichting in Breda-Noord zullen doen. Dit geldt evenzeer
indien de leerlingenschaal zou worden verlaagd want dan komt alles op
een nieuw schabloon.
De heer Nieuwlaat kan spreker toezeggen dat ook voor IJpelaar zal
worden nagegaan hoeveel scholen daar zullen moeten worden gesticht
en van welke richting deze zouden moeten zijn. Globaal gezien biedt de
nu aan de orde zijnde nota daarvoor al uitgangspunten. De heer Nieuw
laat zal echter nog wel enig geduld moeten oefenen.