346 13 DECEMBER 1961 4.000,nu moeten worden verhoogd tot 12.000,De aanvanke lijke raming ad 4.000,is foutief geweest. Daarachter staat een punt. Spreker is in dergelijke zaken nooit vervelend geweest, maar een raming die er meer dan 2Uuu/o naast zit, is toch wel erg foutief. Hij zou van dergelijke ramingen in het vervolg gaarne verschoond willen blijven. Wethouder BASTIAENSEN moet erkennen dat het verschil in de ramingen inderdaad opvallend groot is. De oorzaak moet worden ge zocht in veranderingen van het plan als geheel. Gelet op vroegere er varingen is meer aandacht aan de paden besteed, terwijl de omzoming langer is geworden, wat weer meer plantmateriaal vereist. Wethouder VERMEULEN vindt de verdediging van zijn collega zo goed dat hij er niets aan toe te voegen heeft. Het voorstel is onderwerp van gesprek geweest in de afdeling voor openbare werken omdat inder daad de afwijking nog al belangrijk is. De afdeling is met het voorstel akkoord gegaan. De belangrijkste overschrijding vindt plaats op het onderdeel kleedruimten met daarnaast de douchegelegenheid. Een kleed lokaal dat aanvankelijk bij de ingang was geprojecteerd is nu naar het halfverharde veld verplaatst, waardoor hogere kosten van aansluiting van gas, water en elektriciteit moeten worden gemaakt. Er is nog een post voor tegelpaden bijgekomen, in het algemeen moet spreker opmer ken dat begrotingen voor bijkomende beplanting zijn gebaseerd op vuist regels. Als men echter precies weet wat ergens moet komen dienen exacte ramingen te worden opgesteld. Zolang dit niet mogelijk is bestaat er kans op aanvullende kredieten. De heer VAN CAULIL merkt op dat het halfverharde veld nog niet in de kredietramingen is opgenomen. Overeenkomstig het voorstel wordt besloten. 36. Nota inzake de zwemsituatie in Breda. De heer VAN BIJNEN is dankbaar voor deze nota. Hij zal het op prijs stellen als de nota nu niet uitvoerig wordt behandeld. Het lijkt meer doelmatig thans alleen de fractievoorzitters vragen te doen stellen, welk vóór de eerstvolgende raadsvergadering door burgemeester en wet houders schriftelijk kunnen worden beantwoord. Zijnerzijds zijn er de volgende vragen en opmerkingen: 1. Uit de nota blz. 3, onder 1 b blijkt duidelijk dat Breda t.a.v. de zwemsport een centrum functie heeft. Het is nuttig te overwegen welke wegen moeten worden bewandeld om deze functie te behou den en te verstevigen. 2. a. Hoe groot achten burgemeester en wethouders de mogelijkheden van de uitbreiding van het sportfondsenbad met een instructiebad? b. Is al nagegaan of de militaire autoriteiten bereid zullen zijn om of nabij het sportfondsenbad meer ruimte beschikbaar te stellen? 3. Is gezien de achterstand in de zwemsport een tweede overdekte zweminrichting, doch dan in de geest van een combi-bad, niet nood zakelijk? 4. In de nota wordt nergens gesproken over de mogelijkheid om in het grote Noordelijke stadsdeel een zweminrichting te brengen. Willen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 346