42
22 FEBRUARI 1961
eervol ontslag aan de heer ir. J. G. Gooden als directeur van openbare
werken. (Bijlagen 1961, no. 127).
Nagekomen stukken.
62. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verhoging van het
krediet voor de bouw van de Charles Stulemeijerbrug. (Bijlagen 1961,
no. 128).
63. Voorstel van burgemeester en wethouders tot aankoop van het
pand Godevaert Montensstraat 38 en een daarachter gelegen terrein, van
C. J. J. van Unnik c.s.
64. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ruiling van grond,
gelegen nabij de Overakkerstraat, met C. J. P. van den Heijkant.
65. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het beschikbaar stel
len van een krediet voor het inrichten van een koffiekeuken in het ge
meentehuis.
Tegenwoordig: Mevr. TH. M. M. DE BONTE-DE MUNNIK, mevr.
M. W. B. A. VAN MIERLO-MUTSAERS, en de heren A. C. BAS-
TIAANSEN, mr. K. A. M. BASTIAANSEN, H. BIEMANS, W. C. A. M.
VAN BOXTEL, H. BROEDERS, J. M. VAN BIJNEN, G. CAMPHENS,
P. J. VAN CAULIL, H. J. C. COSIJN, mr. B. W. M. DRION, C. A. VAN
DUIJL, C. VAN DEN EEDEN, N. W. C. VAN GISBERGEN, J. J. J.
HILTE, K. VAN HOUTEN, G. F. HULSKRAMER, J. J. KAMPHUYS,
D. J. A. KRAMERS, A. KROON, J. M. LOUS, A. MENDES, J. A. MEIJS,
G. MINDERHOUD, F. H. M. MOL, P. F. C. NIEUWLAAT, F. P.
VAN DE NOORT, J. H. M. QUADEKKER, A. J. A. RATTINK, H. F.
W. STOKKERMANS, H. VAN TOLEDO, J. F. V. VERMEULEN,
J. VERSCHUREN, drs. P. VIS, F. VAN WERKHOOVEN, drs. N. H.
ZIJTREGTOP.
Afwezig: de heren F. J. MELZER en W. VAN DER ZWAN.
Voorzitter: de heer mr. dr. R. M. A. A. GEULJANS.
Secretaris: de heer mr. J. J. G. M. WALENKAMP.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van orde
voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van de heren: F. J. MELZER
en W. VAN DER ZWAN.
Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de agenda.
1. Notulen.
De notulen van 14 en 29 december 1960 en 11 januari 1961 worden
met inachtneming van de volgende wijzigingen vastgesteld:
De heer HULSKRAMER vraagt op bladzijde 584 van de notulen van
14 december 1960 na de voorlaatste zin van het door hem gesprokene
nog op te nemen:
„Voor wat de overige hoofdstukken van deze nota betreft gaan wij
geheel akkoord met de conclusies, die aan het einde van de nota gegeven
