48
22 FEBRUARI 1961
Dan verdwijnen deze naar elders en daar willen ze blijven, tot er een
crisis komt die ze ook verjaagt.
Al met al, mijnheer de voorzitter, een trieste zaak, waaraan met grootste
spoed iets gedaan moet worden. Wellicht bent U reeds voornemens stappen
te ondernemen. Gaarne wil ik dan ook uw antwoord afwachten om mijn
standpunt nader te bepalen. Ik dank U.
De heer VIS deelt mede, dat ook zijn fractie met verontrusting van de
zeer geringe toewijzing van woningwetwoningen heeft kennis genomen.
Hij noemt het woord verontrusting om niet te zeggen „ontsteltenis". De
toewijzing is erger uitgevallen, dan werd gedacht.
In de vergadering van provinciale staten van Noord-Brabant is de toe
wijzing van het contingent voor de provincie reeds aanleiding geweest
tot het aannemen van een motie zonder hoofdelijke stemming, waarbij
protest werd aangetekend tegen de toewijzing. Bovendien werd in de
motie de verwachting uitgesproken, dat vermindering van het woningwet
contingent fatale gevolgen zal hebben.
Er van uitgaande, dat er een algemene vermindering van de toewijzingen
aan de gemeenten zou moeten zijn, komt spreker tot de volgende vergelijking
per gemeente.
Gemeente Eindhoven; toewijzing 1960: 771 woningen; 1961: 603 woningen;
vermindering met 22
Gemeente Tilburg: toewijzing 1960: 551 woningen; 1961: 440 woningen:
vermindering met 20%.
Gemeente 's-Hertogenbosch; toewijzing 1960: 260 woningen; 1961: 207
woningen; vermindering met 20%.
Gemeente Breda; toewiizina 1960: 337 woninaen: 1961: 200 woninaen:
vermindd.ndien men deze cijfers bekijkt in het licht van de huisvestings- en
bouwbeleidnota, die destijds in de raad is besproken, waarin als richt
snoer was opgenomen, dat jaarlijks minstens 900 woningen zouden moe
ten worden gebouwd en waaruit spreker zelf heeft geconcludeerd, dat,
wil de woningnood in 5 a 6 jaren opgeheven zijn, men minstens 1150
woningen per jaar zou moeten bouwen, dan betekent deze geringe toe
wijzing, dat in Breda de woningnood zal stijgen in plaats van dalen,
grootst is in de categorie van de inwoners, waarvoor de woningwetwoningen
bestemd zijn.
Over de gevolgen van het wegvloeien van de bouwcapaciteit kan spreker
volledig de woorden van de heer Van Bijnen onderschrijven. Het zal
inderdaad zeer moeilijk zijn deze weer terug te krijgen. Spreker wijst er op,
dat Breda een streekfunctie heeft te vervullen. Dit blijkt uit een rapport,
hetwelk gemaakt is onder verantwoordelijkheid van gedeputeerde staten
van Noord-Brabant, en waarin de positie van Breda in het nieuwe Westen
wordt uiteengezet. Breda wordt daarin de positie van het regionaal centrum
toegewezen. Hij is van mening, dat het voor het vervullen van deze
centrumfunctie voor Breda nodig is, dat bevorderd dient te worden, dat
de woningbouw op peil blijft.
Spreker heeft het gevoel, dat Breda in een strafklasse is geplaatst,
omdat het woningbouwbeleid de afgelopen jaren niet zo slecht is geweest.
Anderzijds kan hij de gedachtengang van gedeputeerde staten bij de ver
deling enigszins begrijpen, omdat wellicht de reële woningnood in andere
gemeenten groter is dan in Breda. Aan de andere kant zou hij willen
stellen, dat Breda wellicht het slachtoffer geworden is van het statistisch
automatisme, wat bij de verdeling een overheersende rol kan hebben
gespeeld.
Bovendien wil spreker er op wijzen, dat niet alle schuld aan gedeputeerde
staten gegeven kan worden, doch dat op de allereerste plaats de centrale
overheid een rol heeft gespeeld bij de verlaging van het landelijk contingent.
Naar de mening van sprekers fractie moet de raad duidelijk van zijn