64 6 MAART 1961
wijze waar gemaakt. Dit stemt tot grote vreugde en dankbaarheid. Laat
ons ook vanuit deze vergadering God vragen dat Hij Zijn zegen moge
laten rusten op haar persoon, haar huis en haar gouvernement.
Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de agenda.
1. Verhuur van een gedeelte van het Chasseeterrein aan Brunswick
Aktiengesellschaft te Ziirich.
De VOORZITTER zegt, dat de raad reeds gelegenheid heeft gehad
om te vernemen wat de bedoeling en de betekenis is van deze verhuur.
Na lange en moeizame onderhandelingen is het college er in geslaagd,
om in het centrum van de stad een „bowling-centre" te doen vestigen.
Een moderne vrijetijdsbesteding, die aanvankelijk in het kader van de
tentoonstelling „Nu Breda 1961" zou komen. De raad zal wel begrijpen,
dat het niet eenvoudig was om een dergelijke inrichting permanent in
Breda te krijgen, waarvoor de gemeente slechts een stuk grond behoeft
te verhuren. Men ziet in een dergelijke inrichting zoveel toekomst, dat
de zakenlui hun dierbare penningen daarin willen besteden. Een be
langrijk facet is nog, dat deze inrichting de stad Breda in binnen- en
buitenland nog meer in de belangstelling zal brengen.
De heer RATTINK vraagt, wat de bedoeling is dat de gemeente
„vooralsnog" de grond niet wil verkopen.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit wil zeggen, dat er op het
moment nog geen reden toe is om de grond te verkopen. Men neemt
met verhuur genoegen. Na de 30 jaren van verhuur met 10 optiejaren
is er dan nog de gelegenheid om de grond, uit overwegingen van open
baar belang, een andere bestemming te geven. Spreker meent, dat een
overeenkomst van huur en verhuur uit een oogpunt van een behartiging
van de gemeente-belangen minder verstrekkende gevolgen kan hebben
dan verkoop.
De heer A. C. BASTIAANSEN vindt het vreemd, dat de huurpennin
gen achteraf betaald worden. Het is toch heel normaal, dat de huur
vooraf wordt betaald.
Voorts wordt in artikel 19 van het contract gesproken over artikel 14,
4e lid, terwijl dit niet meer bestaat; er moet worden gesproken van art.
14, 3e lid.
De VOORZITTER zegt, dat met de laatste opmerking in het defini
tieve contract zeker zal worden rekening gehouden.
Wethouder MEIJS geeft te kennen, dat niet algemeen gesteld kan
worden, dat de huur altijd vooraf betaald moet worden. De beide mo
gelijkheden zijn gangbaar. Men moet aan deze achterafbetaling geen
betekenis hechten; men zou kunnen stellen, dat er een risico van een
jaar in zit. Spreker kent diverse contracten, waarbij de huurpenningen
achteraf worden betaald.
De heer MELZER is het college van burgemeester en wethouders er
kentelijk voor de destijds gehouden inleiding over de transactie. De grond
brengt een redelijke huurprijs op, terwijl het de gemeente verder geen
geld kost.
De heer ZIJTREGTOP merkt op, dat de inrichting ook van belang
is voor de manifestatie „Nü Breda 1961". Er wordt een stuk grond aan