66
6 MAART 1961
Dit vermaakscentrum is onontbeerlijk bij de tentoonstelling. De ten
toonstelling moet mensen trekken. Het is een probleem voor de organi
satoren; er moet een vermaakscentrum zijn.
Het wordt steeds moeilijker om iets te vinden, wat trekt; de kermis
is uit de tijd, terwijl een vermaakscentrum als tijdens de feesten Breda
Oranjestad een lange voorbereidingstijd en een investering eisen om
dit te organiseren. Thans is dit moderne spel te krijgen; de stichting
zal dit zeker niet willen missen.
De heer KAMPHUYS juicht het voorstel toe; hij vraagt of er ervanrings-
cijfers van elders bekend zijn. Al is men in Amerkia enthousiast over deze
sport, dan wil dit nog niet zeggen, dat men het dan hier ook is.
De VOORZITTER zegt, dat in Engeland, België en Spanje dergelijke
inrichtingen zijn, waar men er enthousiast over is. De organisatoren moe
ten toch wel zeker van hun zaak zijn; het gaat toch om harde dollars.
De heer VAN WERKHOOVEN meent te weten, dat in Antwerpen
een bioscoop op de Keizerlei is omgebouwd tot een dergelijk bowling-
centre. Hij heeft daar evenwel nooit veel drukte gezien; zijn daar cijfers
van bekend?
De VOORZITTER zegt, dat hem die niet bekend zijn.
Zonder verdere beraadslagingen wordt hierna conform het
voorstel besloten.
2. Bespreking woningcontinent 1961.
De VOORZITTER deelt mede, dat het college van burgemeester en
wethouders er prijs op stelt verslag uit te brengen van de bespreking
met gedeputeerde staten met betrekking tot de toewijzing van het con
tingent van 200 woningwetwoningen. Hij stelt voorop, dat er in de rede
neringen van gedeputeerde staten wel plausibele gedachten zitten, doch
dat men over de bereikte resultaten zeer teleurgesteld kan zijn.
De heer Philippart heeft als waarnemend Commissaris van de Ko
ningin, de burgemeester, wethouder Vermeulen en wethouder van Boxtel
ontvangen; men had behoefte om verantwoording af te leggen over de
toewijzing van woningwetwoningen.
Aan de provincie Noord Brabant werden in 1960 4375 woningwet
woningen toegewezen en in 1961 3985, dit is 390 minder dan het vorig
jaar. Indien het daarbij was gebleven, dan zou Breda behoorlijk uit
de bus zijn gekomen. Er is echter in het systeem van de verdelings
becijfering een belangrijke wijziging gekomen, deels vrijwillig, deels ge
dwongen. Tot het jaar 1960 gingen alle woningwetwoningen naar de
grote of grotere steden; dit in tegenstelling tot de provincie Limburg.
Dit deed men bewust om zodoende de industriële sector te helpen
en de nodige uitgroei te bevorderen. De kleine gemeenten moesten zich
behelpen met de premiebouw; in Noord Brabant is dit vele jaren in
onbeperkte mate met veel succes gedaan. In 1960 is hierin wijziging
gekomen, mede door het regeringsbeleid. Men kon de kleine gemeenten
niet langer in gelijke mate aan premiebouw helpen. In 1960 werden
6044 premiewoningen toegewezen en in 1961 3965; dit had tot gevolg,
dat men de kleine gemeenten ging gerieven met woningwetwoningen.
In de krantenberichten heeft men kunnen lezen met hoeveel voldoening
de nieuwe toewijzing van woningwetwoningen door de kleine gemeenten
is ontvangen. Dit had men niet verwacht. De wijziging van het ver-
delingsbeleid is er de oorzaak van, dat de grote steden een aanzienlijk
kleinere toewijzing krijgen. De vraag is nu waarom Eindhoven, Den
Bosch en Tilburg ieder slechts 20% korting op de toewijzing hebben
gekregen en Breda 40%. De toewijzing is voornamelijk gebaseerd op