6 MAART 1961 69 jke reeds is geschreven, dat voor Breda in 1961 het statistisch woningtekort ies waarschijnlijk het nulpunt zou bereiken, terwijl dit op 1 januari 1960 jn- 1,8% bedroeg. Niet alleen zal het nulpunt worden bereikt, maar het :en statistisch woningtekort zal waarschijnlijk zelfs negatief worden. Spreker les kan zich nauwelijks voorstellen, dat gedeputeerde staten een andere ien verdeelsleutel zouden kunnen vinden. Hierin zal men zich moeten le- schikken. Alles zal gedaan moeten worden om verlichting in deze zaak [en te brengen. iok Spreker merkt op, dat het statistisch woningtekort het meest wezenlijke )59 is, dat kan worden beïnvloed. Dit is evenwel niet in een jaar te ver leg wezenlijken. Een factor die hierin meespreekt en die de gemeente in •en 1 de hand heeft, is het opvoeren van het vestigingsoverschot. Spreker ge- geeft voor de curiositeit een overzicht in procenten van de groei van rm enkele Brabantse steden ten opzichte van 1950: Tilburg 15%, Etten-Leur de 17%, Bergen op Zoom 17%, Eindhoven 20% en Breda 2114%. Breda len is dus procentueel het meest gestegen. Hij laat in het midden of deze of percentages bestaan uit vestigings- en/of geboorte-overschotten. Het is in in ieder geval zo, dat de gemeente de geboortetoename niet in de hand [en heeft, maar wel de vestigingen. Naar sprekers mening zal de liberali- oe- satie op dit stuk nog verdergaand moeten zijn. Een absolute bouw- vrijheid in de vrije sector is zeker geboden, terwijl daarnaast te over wegen valt of ook niet in de premiesector tot bouwvrijheid moet worden 3n- overgegaan; evenwel niet in de woningwetsector. Het geringe aantal [en woningwetwoningen zal verdeeld moeten worden op basis van de richt- iat lijnen, die in de huisvestingsnota zijn aangegeven. In de eerste plaats rije zijn deze bestemd voor de Bredanaars en pas daarna voor de gegadigden fd- van buiten de stad. ran Spreker deelt het pessimisme van wethouder Vermeulen. Bij meer nd vrijheid in de vrije sector zullen er wel meer woningen gebouwd worden, in met als nadeel, dat er een verstoring van het woningpatroon in Breda ere i§ te vrezen. LW- Een verdere beïnvloeding van de gemeente zou kunnen zijn het zo 3ns laat mogelijk slopen van onbewoonbaar verklaarde en het niet slopen eel van nog te saneren woningen. Deze factor spreekt ook mee in de be- >ok rekening van de woningbehoefte. :ief Het vorig jaar is er enkele malen over gesproken om woningwetwo- nin ningen aan de bouwverenigingen over te dragen. De gesprekken daartoe aor hebben wel voortgang gevonden, doch van overdracht kan in deze om- ?ft, standigheden evenwel geen sprake zijn; het toewijzingsbeleid kan niet ïap aan bouwverenigingen worden overgelaten. ge- Een andere vraag is, hoe het komt dat b.v. de gemeente Eindhoven 8000 woningzoekenden heeft en de gemeente Breda 2300. Eenieder de kan aanvoelen, dat men hier twee onvergelijkbare grootheden naast hij elkaar heeft. Spreker meent, dat het om psychologische redenen gewenst eid is in het vervolg minder scherpe maatstaven aan te leggen voor in schrijving van woningzoekenden. Hieraan kleeft natuurlijk wel het be zwaar, dat bij degenen, die als ingeschrevenen worden toegevoegd, ver ens wachtingen worden gewekt. Een van de nare consequenties zal dan wel lucj zijn, dat het aantal brieven met betrekking tot woningnoodgevallen rek zal toenemen, terwijl nog minder de helpende hand kan worden toe- ich gestoken, rur dat De heer VAN BIJNEN zegt met belangstelling en veel zorg te hebben te geluisterd. Enige hoop om zich aan vast te klampen heeft hij niet ont- len dekt. Hij heeft nog wel enkele opmerkingen. sch Het statistische woningtekort heeft bij de verdeling een rol gespeeld, waarbij een der factoren, waarmede rekening wordt gehouden, het aan- eid tal inwoningen is. Dit zou voor Breda te weinig zijn geweest. Spreker 4i

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 69