72 6 MAART 1961 Wethouder VERMEULEN zegt, dat meerdere leden zich hebben afgevraagd, wat gedaan moet worden om de ramp af te wenden. In eerste instantie heeft hij duidelijk aangegeven, dat het gemeentebestuur in de mogelijkheden zeer beperkt is. Op de eerste plaats zullen al de woningwetwoningen gebouwd moeten worden, die gebouwd mogen worden. Daarnaast zal in de premiesector de woningbouw moeten wor den opgevoerd. Particuliere beleggers zullen moeten worden aangetrok ken om te bouwen. Doch ook hier is slechts een beperkt contingent. Het is niet bekend hoeveel premiewoningen dit lopende jaar zullen mogen worden gebouwd. Als vaststaand kan wel worden opgemerkt, dat beide categorieën in ieder geval geen 1000 woningen per jaar zullen op leveren. In de vrije sector kan de gemeente niet zelfstandig werken; er kan in die sector door de gemeente alleen gebouwd worden met rijksgoedkeuring, welke naar verwachting niet zal worden afgegeven. Ook zouden beleggers gezocht moeten worden voor de bouw van huur huizen. Er zit dan evenwel een groot verschil in de huurprijs tussen deze woningen en de woningwetwoningen. Het gaat om een verschil van f 6,of meer per week. Hij vermoedt, dat de beleggers dit verschil niet voor hun rekening zullen nemen. Ook is gevraagd of het aanbeveling verdient een burgerzinlening uit te schrijven. Allereerst wil hij opmerken, dat de vorige burgerzinlening geen onverdeeld succes is geweest. Voor de bouw van woningwetwo ningen zou een lening van f 3.0000.000,minstens nodig zijn. Dit zou een inschrijving betekenen van gemiddeld f 30,per hoofd. Spreker gelooft niet, dat dit haalbaar is. Men zou dan 160 woningen kunnen bou wen met een huurprijs zoals die van de woningwetwoningen. Hij gelooft niet, dat een appèl op de burgers voor dit doel succes zal hebben. Of het mogelijk is de industrie in deze in de schakelen is thans niet te zeggen. De gemeente kan zelf niets doen. Al zou de onrendabele top worden weggenomen, dan moeten nog beleggers worden gevonden om te bouwen. Spreker kan zich voorstellen, dat de raad een onbevredigd gevoel heeft. Burgemeester en wethouders zullen evenwel alles doen, wat mogelijk is. De opmerking van de heer Kroon, waarom gedeputeerde staten niet bijtijds mededeling hebben gedaan van de koerswijziging, is ook ter sprake gekomen in het onderhoud met gedeputeerde staten en daar ook zeer nadrukkelijk gesteld. Inderdaad hebben gedeputeerde staten de gemeenten met de wijziging overvallen. Zoals de heer Hulskramer heeft opgemerkt, bestaat er de kans, dat de plannen voor de bouw van 76 en léO woningen niet kunnen worden verwezenlijkt, omdat er geen contingent is. Om te trachten 8 woningen er bij te krijgen, om zodoende het project van 76 te realiseren, is een voudiger gezegd, dan gedaan. Er is geprobeerd om van gedeputeerde staten 8 woningen bij te krijgen als minimale tegemoetkoming. Ge deputeerde staten hadden deze niet ter beschikking. Er zal terzake naar een mogelijkheid moeten worden gezocht. Lukt dit niet, dan zal de bouw moeten worden gesplitst. Dit is dan wel een oneconomische wijze van handelen. Het aantal aanvragen dat in Den Bosch ligt voor de bouw van premie woningen, bedroeg per 1 januari 1961 voor eigen bewoning van type A 510 woningen en van type B 14 woningen; voor verhuur bedroeg het aantal 214 woningen, t.w. 84 van fa. Korteweg, 80 van fa. Koppelmans en 50 van fa. Panagro. Inderdaad is het aantal toewijzingen in de premie sector niet groot. Getracht zal worden om ook hier zoveel mogelijk los te krijgen. Wethouder MEIJS deelt mede, dat het voor de gemeente niet moge lijk is om andere financiële faciliteiten te verlenen dan op het ogenblik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 72