82
21 MAART 1961
voorgekomen of een worsteling in de schemer, vooral wat ik zou willen
noemen in het technisch-bestuurlijk randgebied oftewel het z.g. nie
mandsland. Maar duidelijke grenzen tussen openbare werken en stadhuis
zijn steeds aan beide zijden gerespecteerd, en aan, met witte vlaggen
uitgeruste, waarnemers bestond bepaald nooit behoefte. Maar de span
ning, de draagwijdte en de spanwijdte, het spel en het tegenspel leveren
en het meer moderne wederkerige „be-ge-leiden" was er gelukkig wel
in ruime mate. Want niet alles wat gewild of nagestreefd wordt slaat
altijd overal aan. Leiderschap zegt Dr. Kuiper elders is altijd een
compromis tussen leiden en geleid worden, waarbij de schaal iets ten
gunste van de leider doorslaat.
Dames en heren leden van de raad, ik vraag U en mij af, gaan wij
dit alles nu door het heengaan van de heer Gooden verliezen? Wie
mijn betoog gevolgd en gewaardeerd heeft, begrijpt, dat ik deze vraag
gelukkig ontkennend kan beantwoorden. Ik durf zelfs de profetenmantel
aandoen en stellen, dat dit afscheid eigenlijk geen volledig afscheid is,
want niet alleen blijft U hier ter stede metterwoon gevestigd, maar ook
wijst gelukkig niets er op, dat gij Uw maatschappelijke functie in stad
en provincie, dat gij Uw personificatie met tal van Bredase belangen
zult neerleggen of vaarwel zeggen.
Directeur Gooden gaat heen maar ir. Gooden blijft en wat dus blijft
is: naar ik van harte hoop: Uw maatschappelijk en cultureel „leadership:
who exerts special influence over a number of people; wat blijft is Uw
personality in action under group conditions". En dat is hetgene waar
mede wij U en ons zelf van harte gelukwensen. Wat ons óók behouden
blijft: is de zo charmante en in het culturele leven zo mobiele verschij
ning van Uw lieve echtgenote jegens wie ik op dit ogenblik en vanaf
deze plaats eveneens uiting mag geven van onze oprechte gevoelens
van hoogachting en dank. Jegens U mevr. Gooden gevoelen wij ons ten
zeerste verplicht voor de buitengewone wijze waarop U Uw man in alle
door mij genoemde functies en taken ideëel terzijde staat. Dat U boven
dien tijd en gelegenheid vindt om U in tal van geledingen voor Bredase
en landelijke aangelegenheden in te zetten, en daarbij het gast-vrouwe-
lijke niet te vergeten, stemt ons tot grote bewondering en dank. U deelt
dan ook op zeer bijzondere wijze in de dank die Uw echtgenoot ten deel
valt vandaag, en in de hulde, welke ik thans door de voorlezing van het
navolgende besluit van burgemeester en wethouders mag afsluiten:
Burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;
overwegende, dat ir. Jacobus Gerardus Gooden met ingang van 1 janu
ari 1951 werd benoemd tot directeur van de gemeentelijke dienst van
openbare werken;
overwegende voorts, dat de raad van de gemeente Breda hem op zijn
verzoek met ingang van 1 april 1961, eervol ontslag heeft verleend als
directeur van openbare werken in vaste dienst onder dankzegging voor de
belangrijke aan de gemeente bewezen diensten;
dat Breda in dat tijdsbestek een krachtige en harmonieuze ontwikke
ling heeft ondergaan;
dat deze ontwikkeling in belangrijke mate te danken is aan de uit
zonderlijke organisatorische en stedebouwkundige deskundigheid van
de heer Gooden;
dat ook de voortreffelijke plannen voor de verdere uitbreiding van
Breda in de komende jaren onmiskenbaar mede de signatuur van de
heer Gooden dragen;
dat zijn verdiensten voor de stad Breda mitsdien de toekenning van
de penning „Breda Crescit" ten volle rechtvaardigen;