VOORTZETTING VAN DE
RAADSVERGADERING VAN 18 JANUAR11962
De VOORZITTER heropent de vergadering te 20.15 uur en ver
zoekt de re- en duplieken kort en kernachtig te houden.
De heer VAN BIJNEN, die hierna het woord krijgt, is van mening,
dat de begroting voor 1962 aan de ambtenaren, aan burgemeester en
wethouders en ook aan de raad veel zorg gekost heeft in voorbereiding
en behandeling.
Hij zou haast zeggen meer zorg dan anders.
Spreker wil op de eerste plaats in de hulde aan de wethouders, die
hij bij zijn algemene beschouwingen heeft geuit, tevens de wethouders
Van Boxtel en Vermeulen betrekken. Indien hij nader ingaat op de
antwoorden van burgemeester en wethouders op de algemene beschou
wingen, dan ziet hij op de allereerste plaats als een zeer wellicht de
belangrijkste zaak n.l. de voorrang van de bouw van een nieuw stadhuis
boven de bouw van een schouwburg. Hij stelt zich voor, dat de raad
thans niet een definitief standpunt inneemt. De voorzitter heeft allerlei
belangrijke argumenten genoemd om de stadhuisbouw in urgentie boven
de schouwburgbouw te stellen. Spreker wil hiertegenover stellen, dat de
schouwburg d e peiler is, waarop de streekfunctie van Breda op cultu
reel gebied moet steunen. Daarom alleen zal de raad zich sterk moeten
beraden over de voorrang, die het ene gebouw boven het andere zal
stellen.
De voorzitter heeft gesteld, dat er in Breda zeer snel een congreszaal
zal komen. In deze zaal zullen niet alleen congressen kunnen worden
gehouden, maar bovendien zullen er concerten kunnen worden gegeven
en zal de zaal dienst kunnen doen voor het houden van manifestaties.
Het stadhuis op de Grote Markt zal te gebruiken zijn als museum.
Het aantrekkelijkste van alles is echter naar zijn mening, dat de schouw
burg het eerst zal worden gebouwd. Zelfs als de gemeente het gebouw
„Concordia" zou vernieuwen, dan zal de gemeente Breda toch achter
blijven op de nabuurgemeenten.
Hij spreekt als zijn oordeel uit, dat de Bredanaars, die thans naar
Tilburg gaan voor schouwburgbezoek, niet meer terug komen voor dit
bezoek in Breda als de nieuwe schouwburg te lang uitblijft.
Spreker blijft van mening, dat de bouw van stadhuis en schouwburg
tegelijkertijd dient te geschieden. Omdat de voorzitter heeft medegedeeld,
dat dit ook zijn wens zou zijn, stelt hij de raad voor op het einde van
de begrotingsbehandeling een besluit te nemen, welk gebouw de voorrang
moet hebben. Het is dan voor hem mogelijk overleg te plegen met de
andere raadsfracties, omdat het niet mogelijk is geweest tussen de middag
en avondvergadering contact op te nemen.
In zijn algemene beschouwingen heeft hij gesproken over het inhalen
van de achterstand bij de industrialisatie van de gemeente. Spreker vindt