18 JANUARI 1962 117 Dat het investeringsschema niet als een strak schema moet worden beschouwd, heeft hij begrepen. Wellicht zal bij de volgende begrotings behandeling meer zekerheid inzake de uitvoering van de plannen kunnen worden verkregen. De heer Minderhoud heeft in zijn algemene beschouwingen sprekers voorstel om de subsidiëring aan militaire tehuizen op andere leest te schoeien, ondersteund. De heer Minderhoud heeft reeds uitgerekend, dat er 144 tehuizen in Nederalnd zijn. Bij een subsidie van 50,— per tehuis, zal het subsidiebedrag wel iets groter zijn dan de heer Minderhoud heeft genoemd. Gaarne beveelt spreker ook deze materie in de aandacht van burgemeester en wethouders aan en hij is ervan overtuigd, dat de volgende subsidie-aanvrage van het Humanistisch Thuisfront opnieuw bekeken zal worden door burgemeester en wethouders, waarbij rekening zal worden gehouden met de beschouwingen, die in de raadsvergadering naar voren zijn gekomen. De heer Quadekker, die zijn woorden altijd goed kiest, heeft hem doen schrikken, wanneer hij spreekt over een ontstellend vlotte wijze van personeelsvoorziening bij de politie. Hij kan zich echter niet voorstellen, dat de heer Quadekker over de uitbreiding van de politie ontsteld is. Voor de belangrijke werkzaamheden van de P.K.-fractie, inzake de statistiek van ingeschrevenen bij het bureau Huisvesting, dankt spreker, mede namens zijn fractie. De heer Van Bijnen heeft gezegd, dat het standpunt van de K.V.P. niet gewijzigd is. Spreker heeft slechts willen zeggen, dat het verheugend is, dat er een evolutie gaande is, indien de voorzitter van de K.V.P.- fractie zegt, dat de K.V.P. voorstander is van openbaar onderwijs. Hij is echter van plan dit niet al te letterlijk te nemen. Tenslotte is spreker van oordeel, dat voor de verschillende politieke groeperingen in de raad voor de komende tien jaar een grote taak is weggelegd. Hij meent, dat realisering van deze plannen mogelijk zal zijn, als, ondanks meningsverschillen op politiek gebied, er een goede samenwerking heerst. De heer VAN HOUTEN is van mening, dat er een grens is aan de opnamecapaciteit van iedereen. Burgemeester en wethouders hebben het wat dit betreft gemakkelijker dan de gemeenteraad, omdat zij een pauze hebben van een nacht en een morgen. Het is daarom best mogelijk, dat spreker niet meer alles in zich heeft kunnen opnemen. Naar zijn mening draaien de algemene beschouwingen om een paar saillante punten, n.l. de investeringsnota en de kwestie of eerst de schouwburg of het nieuwe stadhuis zal worden gebouwd. Naar zijn oordeel moet de nieuwe schouwburg gehoord de uiteenzetting van de voorzitter maar gebouwd worden nadat het nieuwe stadhuis zal zijn verrezen, hoezeer het hem ook spijt. Nu gezegd is, dat het wellicht aanbeveling verdient om beide gebouwen gelijktijdig aan te pakken, kan spreker dit voorstel van harte steunen. De investeringsnota, die berust op een prognose, zal volgens het inzicht van spreker zeer labiel zijn. Het zal daarom nodig zijn, dat de vingers aan de pols gehouden worden, opdat het plan regelmatig tijdig kan worden herzien. Hij ziet de investeringsnota als een wensenpakket van de gemeente, dat zo spoedig als dit mogelijk is, gerealiseerd zal moeten worden. Hij hoopt, dat de raad tussentijds regelmatig op de hoogte zal worden gehouden door burgemeester en wethouders bij de realisering van de plannen en wijzigingen in de prognose. De ramingen voor de inkomsten in de prognose noemt spreker nog niet duidelijk. Gaarne zou hij, indien zulks mogelijk is, nog nadere mede delingen hierover vernemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 117