18 JANUARI 1962
127
Het zou wel tijd worden, dat binnen niet al te lange tijd de Mr. Dr.
Frederiksstraat een nieuw gezicht krijgt.
Aan wethouder Vermeulen wil spreker nog eens de vraag herhalen
over zijn suggestie, betreffende de vrouwen-advies-commissie.
De heer Van Bijnen heeft gezegd, dat hij geen decisie heeft kunnen
nemen op zo'n korte termijn over de prioriteit van de bouw van het
stadhuis boven de schouwburg, omdat het moeilijk is 24 raadsleden te
raadplegen.
Spreker hoopt voor de heer Van Bijnen, dat dit niet in de krant komt.
Laat hem blij zijn, dat het er 24 zijn!
Ook heeft de heer Van Bijnen gezegd, dat de K.V.P. geen bezwaar
heeft tegen gemengd zwemmen, mits er maar behoorlijk toezicht is. Hij
wil opmerken, dat het nog niet zo lang geleden is, dat een R.K. raadslid
en hij meent zelfs dat het een R.K. wethouder was hierop gevallen
is. Tenslotte feil hij de=hecr Van Rijnen mcdcdcloi| dat hij nooit weet
wat hij precies gezegd heeft, omdat het nergens staat weergegeven. Het
is zo, dat hij precies weet, wat hij gezegd heeft al staat het ergens
anders.
De heer Vis dankt spreker voor het lesje in de Nederlandse taal. Dit
zal hem goed in het geheugen blijven. Hij heeft bedoeld te zeggen, dat
het tekort aan politie-personeel in een ontstellende korte tijd is ingelopen.
In het betoog van de heer Van Houten kwam de landelijke politiek
om de hoek kijken. Dit noemt hij begrijpelijk als een vroegere fractie
genoot van de heer Van Houten tot een zo hoge post in de landsregering
is geroepen.
De heer Minderhoud heeft medegedeeld, dat hij meer op het stadhuis
komt dan alleen voor de raadsvergaderingen. Spreker gelooft echter,
dat het niet meer zal zijn dan de voorzitter.
De stoupier of wel de stoepagent is naar zijn mening wel in het Bredase
stadsbeeld. Hij adviseert eens te gaan kijken bij het Van Coothplein en
de naaste omgeving daarvan.
Tenslotte deelt hij nog mede, dat hij nog juist de kans heeft gekregen
om met zijn gehele fractie over de prioriteit van stadhuis of schouwburg
te spreken.
Het ideaal voor sprekers fractie is het tezamen of nagenoeg tezamen
bouwen van stadhuis en schouwburg.
Zo dit niet mogelijk is, dan vindt hij genoeg argumenten in het voorstel
van burgemeester en wethouders om vóór dit voorstel te stemmen.
De VOORZITTER zegt, dat burgemeester en wethouders de voor
keur geven aan de bouw van een nieuw stadhuis boven de bouw van
de schouwburg, omdat in de loop der jaren aan het huidige stadhuis
enorme bedragen aan verbouwingen zijn uitgegeven, zonder dat met
voldoening gesproken kan worden over bereikte verbeteringen in de
werkruimten.
Het culturele aspect van de schouwburg komt volgens spreker niet
in gevaar, voordat de snel te realiseren congreshal een prima accommo
datie zal geven.
Hij acht het echter niet nodig, dat nu reeds door de raad een princi
pieel standpunt wordt ingenomen.
Het spreekt vanzelf, dat uit de visie van de beide aangetrokken ver
trouwensmannen voor de bouw van stadhuis en schouwburg bepaalde
conclusies zullen kunnen worden getrokken. Het zal de raad tevens dui
delijk zijn, als deze visies ter tafel komen, dat over de prioriteit van
het een of het ander zal moeten worden gesproken. Burgemeester en
wethouders houden echter voorshands vast aan de prioriteit van het