140 18 TANUARI 1962 De heer Van den Eeden wil hij antwoorden, dat hij wel begrip heeft voor deze zaak. De woningen zijn nu eenmaal zo gebouwd en het is onmogelijk aan de betegeling van de paden veel geld te besteden. Wellicht zou het gebruik van oud materiaal nog een oplossing kunnen brengen. Nu zult U zeggen, zo merkt spreker op, dat bij de nieuwbouw dit euvel verholpen zal kunnen worden, doch de kosten van deze betere betegeling van de paden moeten worden betaald en dit zal onvermijdelijk in de huur tot uitdrukking komen. In verband met de grondprijzen in de gemeente Breda noemt spreker het niet verstandig hiervoor veel geld uit te geven. De huren van de woningwetwoningen zijn toch al hoog. Hij zegt toe, dat burgemeester en wethouders zullen doen wat mogelijk is in het raam van de mogelijk heden. De heer HULSKRAMER zegt met veel interesse naar de uiteenzetting van de wethouder te hebben geluisterd. Destijds heeft hij geen gelegen heid gehad naar de oriënteringsavond te gaan. Hij heeft naderhand zijn oor eens bij de betrokkenen te luisteren gelegd en aan de hand hiervan heeft hij thans deze vragen gesteld. De heer VAN DEN EEDEN merkt nogmaals op, dat een tegelpad, bestaande uit drie tegels, bij regenachtig weer geen gelegenheid geeft tot passeren. Zouden er maar twee of drie tegels bijgelegd worden, dan bestaat die gelegenheid wel, zonder dat men natte voeten krijgt. Wethouder VERMEULEN zegt, dat het allemaal kan. Maar dat deze kosten niet ten laste van de algemene dienst kunnen worden gebracht Verbeteringen zullen dus ressorteren in een verhoging van de huur prijzen. Mevrouw VAN MIERLO zegt: Mijnheer de voorzitter, GARAGES De cijfers van de leegstaande garages, hoewel iets verbeterd, blijven toch nog zorg baren. Volgens een simpele berekening tegen 20,per maand (kan de wethouder de juiste huurprijs aangeven?) bedragen de inkomsten, die hierdoor gederfd worden, 16.400,— per jaar, ruim be rekend. In de jaren, dat deze leeg staan was de gehele derving van inkomsten circa 50.500,zonder renteverlies-berekening. Bezie ik de verhouding garage-woning in de onderscheiden complexen, dan is deze 1/1, 1/3, 1/4 garage-woning. Waar de verhouding garage-woning het laagst ligt zijn de garages op 1 na verhuurd. Conclusie: mede-oorzaak is té groot aantal gebouwde garages. Nu is mij ter ore gekomen, dat garages bouwen voor de aannemers gunstiger is en zij bepaalde complexen niet willen bouwen zonder de garages-voorziening. Er zijn nog andere com plexen, behalve bovengenoemde, waar de verhouding gunstiger lag en daar zijn ook praktisch alle garages verhuurd. Kan uw college mij hieromtrent iets mededelen? HUURACHTERSTAND Uit hoeveel personen bestonden de 3 gezinnen, waar resp. 100, 54 en 47 dagen de gas- en lichttoevoer werd afgesneden? Behoren hiertoe de 2 gezinnen, die de bemiddeling van sociale zaken inriepen en een voorschot verkregen?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 140