170
19 JANUARI 1962
worden gesteld. De opdracht zal consciëntieus worden uitgevoerd. Boven
dien kan toch wel worden aangenomen, dat wat thans in deze raad
wordt gesteld, toch wel ter kennis van de politieke partijen zal komen.
Wethouder VAN BOXTEL zegt, dat mevrouw De Bonte haar teleur
stelling heeft uitgesproken met betrekking tot het antwoord, dat ont
vangen is inzake het toewijzingsbeleid voor alleenstaanden.
Hij wil allerminst ontkennen dat er veel waars zit in de beweringen van
zowel mevrouw De Bonte als die van de heer Hulskramer. In vele op
zichten echter hebben zij slechts de schijn van het gelijk aan hun kant.
Toegegeven zij op voorhand, dat de huisvesting voor alleenstaanden een
specifiek probleem is in het geheel van huisvestingsmoeilijkheden. Men
zal echter in de beleidssfeer van huisvesting en woningnood nolens volens
in de gegeven situatie moeten komen tot een keuzebepaling binnen de
zeer beperkte mogelijkheden die voorhanden zijn.
Het reserveren van 3-kamerflats voor alleenstaanden en a.s. echtparen,
zoals mevrouw De Bonte zou willen, is absoluut onmogelijk, hoe gaarne
hij dit ook zou willen doen. Het is best mogelijk, dat jonggehuwden in
een 3-kamerflat terecht komen, doch dat is dan om bijzondere redenen.
Zou men ertoe overgaan, dan komt onmiddellijk het probleem naar voren
hoeveel er gereserveerd moet worden; het zou slechts een gering aantal
kunnen zijn. Er zouden dan voor andere categorieën weer dezelfde ver
meende onbillijkheden ontstaan. Hoe het beleid ook wordt gevoerd, het
zal altijd zo zijn, dat het, vanuit een bepaalde gezichtshoek gezien, een
fout beleid genoemd kan worden. De steen der wijzen is in deze niet
op tafel te leggen. De steden Utrecht, Eindhoven en Amsterdam zijn
typisch steden met een universitair karakter. Ook Breda is dit wel, maar
juist voor deze groep behoeft niet voor huizen te worden gezorgd. In
Eindhoven vallen de huren van de flats in de particuliere sector voor
kamerbewoners nogal hoog uit. Spreker moet tot zijn leedwezen zeggen,
dat Breda zich niet op dit terrein beweegt en dat het niet mogelijk is
voor de hier bedoelde categorieën flats te reserveren. Wellicht komt er
een moment, dat ook voor deze groep een gedeelte van het bouwvolume
kan worden gereserveerd. Op het ogenblik echter achten burgemeester
en wethouders het moment nog niet aanwezig daarvoor het volume van
de woningwetbouw aan te spreken. Wat er op dit gebied kan worden
gepresteerd ligt in de premie c.q. vrije sector, hetgeen de huurprijzen
uiteraard zal beïnvloeden. Ten aanzien van de aanstaande echtparen zijn
de moeilijkheden ook ontzettend groot. Per jaar zijn er 700 a 800 aan
staande echtparen, die woonruimte zoeken. Een billijk beleid is derhalve
volslagen ondenkbaar. Het zijn allemaal individuele gevallen; de norm
leeftijd is eigenlijk geen norm. Spreker ziet geen kans om ten aanzien
van de aanstaande echtparen en jonggehuwden enige toezeggingen te
doen. Het vorig jaar is besloten om de woningen in de particuliere
bouwmarkt vrij te laten; dit had ten doel de jonggehuwden enige kans
te geven. Dit besluit heeft in het afgelopen jaar toch wel ergens effect
gehad. Langs deze weg komen de jonggehuwden toch wel enigszins aan
hun trekken. Het is een reëel beleid en voor noodsituaties staat dus de
deur open.
In een verlaging van de gestelde leeftijdsgrens voor aanstaande echt
paren ziet spreker geen effect. Bij de behandeling van de nota huis
vestingsbeleid ongeveer een jaar geleden, is van de zijde van het college
een concessie gedaan t.a.v. de gezamenlijke leeftijd van a.s. echtparen.
Men dient echter deze tegemoetkoming aan terzake door de Raad ken
baar gemaakte verlangens te blijven zien in het licht van de daaromtrent
toen gevoerde discussies. Men zou zelfs kunnen stellen; schaf de be
paling t.a.v. de gezamenlijke leeftijd af. Immers men kan er geen an-