19 JANUARI 1962
171
der recht aan ontlenen dan ingeschreven te worden op de lijst van
woningzoekenden in de daarvoor geëigende urgentieklasse. Dat deze
afschaffing wordt tegengehouden, vindt voornamelijk zijn oorzaak in de
beduchtheid dezerzijds, dat men op grond van het ingeschreven zijn,
meent zekere rechten op woningtoewijzing te kunnen claimen. Bij dit
laatste ziet men dan over het hoofd dat de urgentie er daarin de door
slaggevende factor moet zijn.
Hoewel woningnood een door en door menselijk probleem is, waarover
allerlei met sentimenteel geladen discussies mogelijk zijn, moet men bij
de bestuurlijke benadering ervan de ratio het zwaarst doen wegen, ook
al druist dit in tegen eigen gevoelens en dikwijls tegen die van de
woningzoekenden.
Ten aanzien van de suggestie van de heer Hulskramer om meer druk
uit te oefenen op de industrie inzake het toewijzen aan meer passende
kandidaten, deelt spreker mede, dat die aandrang reeds wordt uitge
oefend. Men moet echter niet vergeten, dat men door de medewerking
van de industrie het woningareaal vergroot; de industrie legt gelden op
tafel. De gemeente moet daarvoor een tegenprestatie leveren; de industrie
heeft het recht gedurende 5 jaren de woningen toe te wijzen.
Inderdaad staan 24 woningen in Doornbos leeg. Daar hebben gesprek
ken met de directie over plaats gehad; de gemeente zit echter vast aan
de toewijzing van de woningen door de industrie. Van de andere kant
is de industrie ook niet gelukkig met het leegstaan van deze huizen.
Men doet het echter zo maar niet klakkeloos; de industrie heeft voor
haar personeel een eigen beleid. Vele kandidaten zitten in het buitenland
voor een gespecialiseerde opleiding. Er is gevraagd om de periode van
leegstaan zoveel mogelijk te bekorten. Het berichtje uit het parochie
blaadje vindt spreker heel erg tendentieus en laat hij geheel voor reke
ning van de schrijver. De heer Hulskramer had het berichtje beter niet
voor kunnen lezen.
Inzake het door de heer Hulskramer naar voren gebrachte „opschuif-
systeem" merkt spreker op, dat ieder raadslid zou kunnen zeggen: „Er
is mij een geval bekend." Naast het door de heer Hulskramer gesigna
leerde zijn er nog legio gevallen. Het gaat hier om een groot aantal
mensen en om een klein aantal huizen. Als men niet bereid zou zijn
te veronderstellen, dat de gemeente alle pogingen in het werk stelt
om de woningtoewijzing zo efficiënt mogelijk te doen, zou het er maar
bedenkelijk uitzien. Dit zal de heer Hulskramer zeker wel begrijpen.
Men moet ook begrijpen, dat aan het toewijzen van een woning van
een nieuwbouwproject soms een drie-, vier- of vijfhoeksruil vooraf gaat;
de burgerij weet dit niet. Voor de toewijzing van 8 woningen heeft men
wel 2 uren nodig. Dat het stroef zou gaan, kan spreker niet begrijpen.
Men doet zelfs zeer serieus moeite om tot oplossingen te komen, dit is
hem uit persoonlijk contact bekend. Dat het opschuifsysteem in studie
zou moeten worden genomen, is niet meer nodig; deze materie heeft
dagelijks de aandacht. Het in studie nemen alleen is niet voldoende, men
moet het ook in studie houden.
Inzake de opmerking, dat hij een verzoek om een onderhoud niet zou
hebben ingewilligd, kan spreker de verzekering geven, dat, ofschoon de
heer Hulskramer de letterlijke tekst niet heeft voorgelezen, hij met de
desbetreffende ambtenaar zeer nadrukkelijk afspraken heeft gemaakt
omtrent de redactie van brieven. Uiteraard worden alle verzoeken om
een onderhoud niet ingewilligd. Het is meestal zo, dat, als hem uit de
dossiers blijkt dat een bespreking geen resultaat zal opleveren, er ook
geen onderhoud wordt toegestaan. De raad zal begrijpen, dat, indien
spreker er eenmaal mede gaat beginnen om alle gevraagde onderhouden
toe te staan, het einde zoek zou zijn, terwijl het daarnaast een in-