182 19 JANUARI 1962 concerten e.d. kunnen worden gehouden. Als dan ook in overleg met Concordia een goede oplossing voor het toneel kan worden bereikt is spreker van mening dat de bouw van het nieuwe stadhuis zal moeten prevaleren. Ook spreker is van mening dat men op het ogenblik teveel, naar Tilburg kijkt. De concurrentie zal wel meevallen. Als de beide objecten stadhuis en schouwburg tegelijk kunnen worden gebouwd dan is dat natuurlijk prachtig. Het investeringsplan gaat daar reeds van uit. Maar gezien de reeds gemaakte kosten aan het bestaande stadhuis zal het nieuwe stadhuis voorop moeten staan. De heer DRION meent, dat het er in Rreda allereerst om moet gaan de allure te behouden die er is. Wat het meest hindert is de zgn. cultuurpendel, die zelfs op veel kleinere gemeenten dan Breda is ge richt. Als er van culturele pendel sprake is zou deze juist op Breda moeten zijn gericht. Dan blijven we een cultureel centrum in dit gewest. Dit is van zoveel belang dat er wel bepaalde risico's mogen worden genomen. Er kunnen wel lapmiddelen worden toegepast maar met de nieuwe schouwburg moet anderen de loef worden afgestoken, zodat we de mensen weer naar Breda toetrekken. Het lijkt spreker dan ook nodig dat de nieuwe schouwburg op de kortst mogelijke termijn wordt ge bouwd. Men kan natuurlijk prioriteiten stellen en in dit verband met gedeputeerde staten en het rijk schermen. Dit is mogelijk. Ook de raad zelf kan vertragend werken, dat leert de ervaring elders. Het is niet uitgesloten dat de raad zich met de plannen niet kan verenigen. En op al deze wijzen blijft de zaak misschien jaren sleuren. Dit alles is niet uitgesloten, terwijl we ons nu druk maken over dit ene object. Er is nog niets. Het is daarom nodig nu met spoed aan de voorbereiding te beginnen en dan alles in het werk te stellen om de verwachtingen waar te maken. De heer MENDES memoreert dat de schouwburgkwestie al dateert van 1953. Er is ook geen sprake van een omzwaai, zoals door de heer Van Werkhooven gesteld. De laatste tijd is het tempo verhaast. Het slechte bezoek aan Concordia ligt naar sprekers mening in de eerste plaats aan de schouwburg zelf. In Tilburg is het bezoek goed en spreker betwijfelt of dit alleen het geval is vanwege „het nieuwtje". In deze mening wordt spreker gesterkt door een recente publikatie in de Volks krant aangaande het bezoek aan de nieuwe schouwburg in Enschedé. Deze werd in 1955 geopend. Men zou mogen zeggen dat er dan in het seizoen 1959/1960 het nieuwtje wel af is. Men spreekt nu van een Twents cultureel mirakel. Er waren 88 voorstellingen met 63.000 bezoe kers, 59 opera's met 43.000 bezoekers, 49 concerten met 38.000 bezoekers. De gemiddelde stoelbezetting was 77,7%> bij 950 zitplaatsen. Het blijkt dus wel dat van een nieuwe schouwburg een enorme invloed kan uit gaan op het bezoek. De zaal Concordia is bar slecht, ook wat betreft de akoestiek. Sommigen vinden de toneelruimte geweldig. Maar de Opera uit Antwerpen kon hier in Breda geen voorstelling van de Tover fluit geven wegens gebrek aan ruimte op het toneel. Men heeft toen een andere opera moeten opvoeren. Bij een voorstelling van de Neder landse Opera moest men een deel van het orkest buiten de orkestbak plaatsen. Het was geen gehoor en geen gezicht. Spreker meent, nu de investeringsnota tot deze discussie aanleiding geeft, voorkeur te moeten geven aan het primair stellen van een nieuwe schouwburg. Hij zal het op prijs stellen in deze de uitspraak van de raad te mogen vernemen. De VOORZITTER heeft er kennis van genomen dat de heren Van Bijnen, Quadekker en Kroon met hun opvattingen het dichtst bij die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 182