19 TANUARI 1962 183 van burgemeester en wethouders staan. In de eerste plaats moeten nu de plannen gereed worden gemaakt. De twee architecten zullen hierbij ge coördineerd moeten werken. Dan komen de schetsen op tafel, waarna moet worden getracht het „civic centre" zo mogelijk als een geheel te realiseren. Is dit niet mogelijk dan moet het stadhuis voorrang hebben. Burgemeester en wethouders hopen intussen dat de nodige vergunningen gelijktijdig zullen worden verstrekt. Dit is in elk geval het streven. De heer Van Werkhooven geeft een andere redenering, waarbij min of meer sociologische achtergronden aanwezig zijn. Hij betrekt hierin de finan ciële mogelijkheden en onvoldoende gehoor van culturele zaken. Uit de investeringsnota blijkt wel dat Breda het plan financieel aan kan. Met betrekking tot het cultureel facet voor stad en gewest meent spreker dat het toch al te dwaas zou zijn dat Breda na een 80-jarige periode van culturele bloei in het 81e jaar in de hoek zou worden gezet. Het is jammer dat het probleem vanuit de raad ook op een dergelijke wijze benaderd is. Spreker acht de plannen voor de nieuwe schouwburg zowel uit cultureel als uit financieel oogpunt veilig gesteld. Hij ziet in dit op zicht geen enkel gevaar. Intussen is het van betekenis dat de congreshal aan velen, die recreatie zoeken, een goed milieu zal geven. Concordia zal overigens hoe dan ook op korte termijn verbeteringen moeten ondergaan, welke prioriteit ook gesteld wordt. Concordia dient hierbij te worden geholpen. Voor het behoud van Concordia op een redelijk peil is het nodig deze vereniging haar functie te laten vervullen. Uit overleg met het bestuur is gebleken, dat dit met het college mede- denkt. Er is geen controverse. Ónder alle omstandigheden zullen be perkte voorzieningen moet worden getroffen. Naar sprekers mening heeft de heer Van Bijnen het juiste standpunt, dat ook dat van het college is, geformuleerd. Het bedrag van 150.000,waarnaar is geïnformeerd, berust op een vergissing. Er is vooralsnog alleen voor 1962 een investering geraamd. Spreker meent tenslotte niet op alle sociologische achtergronden van de in het geding gebrachte argumenten te moeten ingaan. Een oude stad reageert anders dan een industriestad, die eerst in 1961 een cultu reel centrum krijgt. In Breda is men verwend. Er moet nu een voorzie ning voor vele jaren worden getroffen en voor deze taak staan we nu. Spreker is er van overtuigd dat een besluit tot de bouw van een nieuwe schouwburg zeer goed zal worden ontvangen. Zou dit niet lukken dan moet het stadhuis voorgaan. Wethouder BASTTAENSEN wil, om elke vergissing te voorkomen, vaststellen dat de zelfstandigheid van Concordia niet wordt prijs ge geven. Er is met Concordia alleen gesproken over verbetering van de accommodatie wat betreft de stoelen en de verwarming. Er is dan in ieder geval iets gedaan. Die stoelen kraken te veel en de verwarming moet naar de mening van deskundigen in ieder geval vervangen worden. De VOORZITTER merkt nog op, dat de gemeente de goodwill van Concordia heel hard nodig zal hebben om aan de nieuwe schouwburg inhoud te geven. Wethouder BASTIAENSEN hoopt, dat de verbeteringen de inleiding zullen vormen tot verbetering van het bezoek. Het is in elk geval een vaststaand feit dat het bezoek schrikbarend is teruggelopen. De invloed van de televisie is belangrijk, terwijl de „toplaag", waaruit vooral het schouwburgbezoek voortkomt door drukke werkzaamheden dikwijls geen gelegenheid hiervoor meer vindt. Het ligt in het voornemen met Con cordia en de andere uitkoopverenigingen nog eens te bezien wat er kan worden gedaan om het schouwburgbezoek te stimuleren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 183