19 JANUARI 1962 187 bedrag is dan te verhogen. Zo zullen er nog wel andere factoren zijn waarop bij vergelijking is te letten. Hierbij wil ik nog de aandacht vestigen op het feit dat in de uitkering artikel 101 ook de kosten van de Viandenlaan hebben doorgewerkt. Overigens, mijnheer de voorzitter, voor goed onderwijs zullen wij het nodige geld moeten opbrengen binnen het kader van onze financiële mogelijkheden en heb ik niet de indruk dat de gemeente financieel niet voldoende voor het lager onderwijs zou doen. Wethouder BASTIAENSEN is erkentelijk voor de door de heer Rattink geuite lof, ook voor wat betreft de lof ten aanzien van de afdeling voor het onderwijs. Burgemeester en wethouders zullen alle mogelijke moeite doen om een spoedige bouw van de kleuterschool ten noorden van de spoorlijn te realiseren. De daling van het aantal leerlingen van de open bare lagere school aan de Vianenlaan is te wijten aan een tekort aan gezinnen, waaruit gewoonlijk de leerlingen van openbare scholen voort komen. De heer Rattink heeft gesproken over scholen, waarvoor mede werking is verleend, maar waarvan de plannen uitblijven. Burgemeester en wethouders blijven hierop bij voortduring attent, maar zij hebben geen invloed op de snelheid waarmede deze plannen tot stand worden gebracht. Wat betreft de financiële verhouding is het zo, dat onder de algemene uitkering een deel is begrepen voor onderwijsuitgaven. De gemeente kan daaronder blijven of dit bedrag overschrijden. De overige middelen zullen een eventueel tekort moeten dekken. De jeugdtandverzorging drukt niet op deze post; met de kosten van de schoolpsychologische dienst is het nog niet duidelijk. Afgewacht moet worden of Breda rond komt met het voor onderwijsuitgaven bestemde deel. Het is niet goed mogelijk terzake van de vergoedingen ing. artikel 101 vergelijkingen te treffen met andere gemeenten. Er worden namelijk niet overal dezelfde kosten in aanmerking genomen. Zo worden in Breda, in afwijking van de praktijk elders, de kosten van het schoolzwemmen verantwoord op hoofdstuk VIII 12. De heer RATTINK vraagt of de wethouder de uitkeringen van het rijk op de grondslag onderwijskosten ziet als een doeluitkering. Wethouder BASTIAENSEN antwoordt, dat het hier niet een doel-, maar een normuitkering betreft. Burgemeester en wethouders gaan uit van wat in de begroting is neergelegd. Er wordt op gerekend, dat in komsten en uitgaven ongeveer tegen elkaar zullen opwegen. Het is nu nog niet te zeggen of de gemeente uiteindelijk tot hogere uitgaven zal komen dan waarvoor uitkeringen worden gedaan. De heer VAN BIJNEN vraagt of het mogelijk is om na te gaan bij de gemeenten, die een hoger bedrag per leerling ex art. 101 der l.o.-wet uitkeren, welke bedragen daarin zijn begrepen voor andere doeleinden, die in Breda buiten de vergoeding worden gehouden. Wethouder BASTIAENSEN zegt dat dit mogelijk is. Van enkele ver gelijkbare gemeenten is dit reeds bekend; een nader onderzoek is niet nodig. De heer MELZER heeft met genoegen vernomen dat burgemeester en wethouders al het mogelijke zullen doen om de bouw van een openbare school in Breda Noord te bespoedigen. Hij vraagt in dit verband of er al een architect is aangewezen. Eventueel zal naar sprekers mening systeem bouw moeten worden toegepast.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 187