19 JANUARI 1962 191 stichting hierin subsidieert en ondanks dat die stichting niet voldoende inzicht krijgt in de financiële toestand van de verenigingen. Mijnheer de voorzitter, waar ik het wel heen zou willen leiden is dit. Dat elke vereniging, welke aan de Sportstichting om subsidie vraagt geringe bedragen daargelaten een balans met exploitatierekening en een begroting overlegt. Onder subsidie zou ik in deze ook willen ver staan kwijtschelding van terreinhuur, bedragen voor aanschaffing en reparatie van materiaal enz. Naar mijn mening mag bij aanvraag van subsidie overlegging van genoemde stukken worden verlangd. De be trokken vereniging zal waar moeten maken dat haar financiële positie zodanig is dat zij een bepaalde subsidie behoeft. Mijnheer de voorzitter, nog enkele opmerkingen van andere aard. Bij de behandeling van de begroting 1961, dat was in november 1960, werd dit gezegd. „De Sportstichting beraadt zich thans over haar taak in de toekomst. Onder meer is aan de orde een rapport over het subsidiebeleid en de huren". De „huren" hebben wij gehad. Mijn vraag is nu, hoe ver is men nu met het rapport over het subsidiebeleid? Mijnheer de voorzitter, enkele punten uit het jaarverslag 1960 van de Sportstichting. „De terreinen van de v.v. Jeka liggen eveneens in de uitbreidings plannen en zullen in de toekomst dienen te verdwijnen. Deze krachtige vereniging, die momenteel niet eens alle elftallen kan laten spelen zal in de (naaste) toekomst ook een andere accommodatie dienen te krijgen". Welke oplossing is in deze getroffen of in voorbereiding? Van de zaalsporten wordt gezegd: „De zaalsporten en de gymnastiekbeoefening hebben een zeer onvol doende accommodatie. De andere binnensporten komen niet of niet geheel aan hun trek. De gymnastiekverenigingen hebben praktisch allen een ledenstop". Over de zomeravondcompetitie is er dit te lezen: „De zomeravondcompetitie breidt zich gestadig uit. Wij konden in het verslagjaar nog min of meer behulpzaam zijn, maar voor de komende jaren ziet het er niet goed uit". Ik geloof, mijnheer de voorzitter, dat hieraan alle aandacht zal moeten worden besteed. Het zou te betreuren zijn als de zomeravondcompetitie niet meer zou kunnen worden gespeeld. Het is een uitstekende vrijetijds besteding en het is een lust om daar ouderen, geroutineerde en niet- geroutineerde voetballers te zien spelen. Tenslotte nog iets over een bepaald subsidiebedrag. In 1961 t/m oktober is aan de zwemvereniging „Surae" een bedrag van 518,subsidie verstrekt voor „topzwemmers". Ik meen wel te begrijpen waarom dit is gebeurd. Toch heb ik bepaalde bezwaren tegen deze subsidie. Wil men topzwemmer worden dan zal of de betrokkene zelf of zijn vereniging de daaraan verbonden kosten dienen te dragen. De heer NIEUWLAAT merkt op, dat de subsidiëring van het jeugd werk al herhaaldelijk aan de orde is geweest. Vóór i960 was er een onbevredigende situatie en de K.V.P. en andere fracties hebben her haaldelijk aangedrongen op een gereglementeerde regeling. In juli 1960 werd een voorstel met belangrijke verbeteringen aan de raad gedaan. Het subsidie beoogde vijf bestemmingsposten: nl. subsidiëring op basis van het ledental, voor algemene jeugddoeleinden, huisvestingsdoeleinden, leiding en leidersvorming, cultuurbehartiging schoolvrije jeugd. Tevens werd in het vooruitzicht gesteld een regeling voor de fulltime-leiders, terwijl voorts een jeugdadviesraad werd aangekondigd. Burgemeester en wethouders hebben hierbij een grote voortvarendheid aan de dag ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 191