-19-
17 JANUARI 1962.
vacatures; ik geloof dat dit uitzonderlijk is* 20 adspiranten vol
gen de opleiding aan de politieschool te Doenrade.
Door de toename van het verkeer namen helaas ook de verkeers
ongevallen toe, nl. van 1069 in 1959, 1470 in 1960 tot 1629 in
1961.
het aantal zeer ernstige aanrijdingen is echter gedaald, getuige
de volgende gegevens:
zwaargewonden doden
1960 1961 1960 1961
27 25 19 17
De genomen verkeersmaatregelen en de betere controle op het
verkeer met name de handhaving van de maximum snelheid is
hieraan beslist niet vreemd. Ik geloof dat dit het enige middel
is om het aantal doden te drukken.
Het is mijn hartewens dat wij in 1962 van Breda een meer ver
keersveilige stad mogen maken. Wat zouden wij verheugd en
dankbaar mogen zijn als wij er in slaagden in dit opzicht nu eens
eindelijk krachtige vooruitgang te boeken. En dat moet toch kun
nen. Als wij ieder voor zich en met ons allen eens tot het vaste
voornemen en de juiste handelwijze komen om het aantal doden
in onze stad ten gevolge van verkeersongevallen te halveren,
d.w.z. 7 4 8 mensenlevens te redden voor zover het van ons af
hangt. Is dit niet een aanbevelenswaardige vorm van burgerzin
en praktisch Christendom
Eerste voorwaarde daartoe is handhaving van de 50 km-grens in
de stad. Op dit gebied zal de politie ook in 1962 onverbiddelijk
zijn en alleen verbaliserend optreden.
Ik zou willen overgaan tot enige laatste beschouwingen over onze
financiële positie.
De nieuwe financiële verhouding heeft de gemeenten binnen het
kader van de financiële mogelijkheden een grotere zelfstandig
heid gebracht. Al kon een sluitende begroting worden ingediend,
toch blijven de middelen, gezien de vele noodzakelijke en wen
selijke voorzieningen, zeer beperkt. De beperktheid der middelen
noopt enerzijds tot maatregelen, die een verruiming van inkom
sten met zich brengen en anderzijds tot het doen van keuzen uit
de veelheid van voorzieningen.
De mogelijkheid tot verruiming van inkomsten is voorshands zeer
ering. Gelet op het voornemen der regering tot verruiming van
et plaatselijke belastinggebied zal het gemeentebestuur zich voor
lopig moeten beperken tot een minstens handhaven en op peil
houden van de nu reeds aanwezige bronnen van inkomsten.
De noodzaak tot een aan de beschikbare middelen aangepaste ver
antwoorde keuze uit de vereiste voorzieningen heeft geleid tot
het investeringsplan op lange termijn. Na vaststelling van dit plan
zal de aandacht van het gemeentebestuur er bij voortduring op
gericht moeten zijn, dat zover mogelijk de realisatie planmatig
verloopt en dat, bij een onverhoopte stagnatie op een of meer
onderdelen, de voorbereiding van andere objecten zodanig ge-