200 19 JANUARI 1962 in aanmerking komende instellingen voor subsidie, die op de mij ge noemde wijze om subsidie vragen, niet in te gaan zonder bepaling van een plafond. Men weet dan tenminste waar men aan toe is. Gezien in het licht van een verplichte sluitende begroting in de nieuwe financiële verhouding rijk en gemeenten moge ik u verzoeken zich extra te verdie pen in het subsidiebeleid, terwijl ik u de lezing van het rapport van de A.R.-Partij en de nota aan gedeputeerde staten van Overijsel over dit thema daarbij ten zeerste aanbeveel en dan gaarne te zijner tijd van uw beraad (zonder nota) kennis neem. Wethouder BASTTAENSEN denkt niet dat het de bedoeling is dat nu diepgaand op deze opmerking wordt ingegaan. Bij de algemene be schouwingen is dit punt ook al aangeroerd. De subsidies zullen van geval tot geval bezien moeten worden. Een plafond is niet altijd mogelijk. Mevrouw VAN MIERLO wil dit alleen aanbrengen als dit mogelijk is. De heer COSIJN brengt in herinnering het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 10 augustus 1961, waarin ten aanzien van de barak in de Lunetstraat verband is gelegd met de aan te leggen uitvalsweg naar het noorden. Een nader advies is in deze nog niet uitgebracht. De betrokken jeugdleiding zit intussen diep in de put. Tot op heden heeft men zich gered met kinderoperettes, maar nu zit men in grote nood. Wethouder BASTIAENSEN antwoordt, dat het gemeentebestuur op de hoogte is van de droeve situatie, waarin dit jeugdwerk is geraakt. In het investeringsplan is een post gereserveerd om daaruit een oplossing te financieren. Het zal nog niet mogelijk zijn op korte termijn voorzie ningen te treffen. VOLGNUMMER 598. De heer CAMPHENS zegt het volgende: Op vele plaatsen in onze stad zijn speeltuintjes aangelegd, wat natuur lijk belangrijk is, vooral nu men het in vele stadsgedeelten vol gebouwd heeft, waardoor er voor speelplaatsen weinig gelegenheid is. Nu wordt er een voorstel om krediet te verlenen voor de aanleg van deze tuintjes in het Brabantpark gedaan en terecht is dit hard nodig. Maar zou u het niet eens in overweging willen nemen om ook aan de „Blauwe Kei" speeltuintjes aan te leggen. Dit is een groeiende wijk, waar nog maar een enkel speeltuintje aangelegd is. Sommige moeders klagen dat hun kinderen te ver van huis gaan om te spelen. Wethouder VERMEULEN kan hierop momenteel weinig verstandigs zeggen. Burgemeester en wethouders zijn van mening dat er in de woonwijken voldoende speeltuintjes moeten zijn. De situatie in het plan Blauwe Kei zal bijzonder bezien worden. Hoofdstuk VIII wordt vervolgens zonder hoofdelijke stem ming vastgesteld. HOOFDSTUK IV. De heer VAN DEN EEDEN constateert dat de werkende mens zich met veel strijd heeft ontworsteld aan mensonwaardige toestanden en omstandigheden; de bejaarde, de economische zwakkere, is daarbij ver ten achter gebleven. Vooral na 1945 is men belangstelling gaan tonen voor de bejaarden. Men is tot het besef gekomen dat voor degenen die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 200