-20 17 JANUARI 1962. vorderd is, dat zij onmiddellijk ter hand genomen kunnen worden, opdat de jaarlijkse investeringscapaciteit benut worde. Naast de financiële mogelijkheden om het investeringsplan tot werkelijkheid te maken, zal ook de produktiecapaciteit van diensten en bedrijven permanent de aandacht vragen. Zou deze incidenteel ontoereikend zijn, dan zullen bepaalde - normaliter door eigen dienst uitgevoerde - werken moeten worden uitbesteed, van groot belang blijft ook de eis, dat de grondprijzen zo juist mogelijk worden vastgesteld. Enerzijds mogen de prijzen niet te hoog zijn, omdat dan de bouwactiviteit en de normale uitgroei van de stad belemmerd worden, anderzijds moeten de prijzen kos tendekkend zijn, omdat de algemene dienst geen middelen ter dekking van een tekort beschikbaar stellen kan. Er is te streven naar een juist evenwicht, waarbij tevens gelet moet worden op de hui dige eisen op het gebied van een redelijkniveau der openbare voor zieningen in nieuwe wijken. Ten aanzien van de nutsbedrijven speelt eveneens het probleem van een zo juist mogelijke tariefstelling. Voorzover de afnemers in deelmarkten kunnen worden onderscheiden is het zaak bij de prijszetting - binnen het kader van het mogelijke - rekening te houden met de typische kostenfactoren, die elke deelmarkt met zich brengt. Met de problematiek terzake ten aanzien van de gastarieven zal de raad binnenkort worden geconfronteerd, waar na dezelfde vraagstukken achtereenvolgens voor het elektriciteits bedrijf en het waterbedrijf in studie zullen worden genomen. Gelet op de beperktheid der eigen middelen en het feit, dat ter handhaving van het huidige voorzieningsniveau de bestaande winst uitkeringen niet kunnen worden gemist, zal er naar moeten worden estreefa, dat per inwoner een redelijk bedrag aan de algemene ienst blijft toevloeien. Mijn conclusie op dit punt moge zijn dat de investeringsnota een goede gids is voor eigen beleid en voor het verschaffen van in zicht bij derden inzake onze capaciteit. Dat wij de kansen die het nieuwe jaar biedt met beide handen zullen aangrijpen en tot realiteit zullen brengen. Dames en Heren, met deze beschouwingen ben ik aan het einde van mijn rede. Ik magU dank betuigen voor de objectieve activiteiten, die U in 1961 hebt ontwikkeld en voor de goede samenwerking, die er was in dat jaar. Ik hoop dat dit in 1962 zo verder zal gaan. Tenslotte dank ik U voor de goede wensen, die ik van U mocht ontvangen en wens U en de Uwen mede namens mijn echtgenote een zalig en gelukkig 1962 toe. Ik heb gezegd. De heer MINDERHOUD zegt het volgende: Mijnheer de voorzitter, alvorens Uw nieuwjaarsrede te beantwoor den, wil ik gaarne eerst aansluiten op datgene wat U hebt willen zeggen naar aanleiding van de spoorwegramp bij Harmeien op maandag 8 januari j. 1. Een afschuwelijk ongeluk heeft Nederland getroffen waarbij tien tallen slachtoffers het leven verloren en een groot aantal gezinnen in rouw werd gedompeld. Onze deelneming gaat uit naar de ge wonden en naar de nabestaanden der overledenen, wier smart on-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 20