14 FEBRUARI 1962.
217
nemers tijdelijk in verblijven.
De heer ZIJTREGTOP vraagt zich af of dit wel woonwagens
zijn.
De VOORZITTER zegt, dat het in ieder geval wagens zijn,
waar in gewoond wordt.
De heerZIJTREGTOP meent.dat er onderscheid is tussen woon
wagenbewoners en mensen, die in een woonwagen verblijven van
wege hun ambulante werkkring. Horen deze laatste wel in een
woonwagenkamp thuis
Zonder verdere beraadslagingen wordt overeenkomstig het
voorstel besloten.
4. VASTSTELLING ONTEIGENINGSPLAN "DE KROGTEN 1961".
Conform dit voorstel wordt besloten.
5. SUBSIDIE 1962 TEN BEHOEVE VAN SCHOOLPSYCHOLOGISCHE
DIENST.
De heerZIJTREGTOP zegt niet tegen het voorstel te zijn. Doch
één ding is hem minder duidelijk; er is in het voorstel gesteld,
dat er in deze gemeente dringend behoefte bestaat aan een twee
de psycholoog. Reeds enige jaren geleden heeft hij verzocht een
tweede psycholoog aan te stellen.
Niettegenstaande dit tijdverlies is er nu dringend behoefte aan
een tweede psycholoog. Hij ziet dit verband niet.
De heer KROON acht de wijze van subsidiëren, waarbij het te
kort voor rekening van de overheid komt, onjuist. Hierdoor wordt
de prikkel tot werkzaamheid in de particuliere sector weggenomen.
Ook heeft hij gezien dat de administratie- en bureaukosten voor
rekening van de gemeentelijke geneeskundige en gezondheids
dienst worden genomen. Dit is in feite een verkapt subsidie. Spre
ker zegt bezwaren te hebben tegen deze wijze van het dekken van-
tekorten. De ouders zijn toch belanghebbenden; het zou toch niet
vreemd zijn als zij een bijdrage in de kosten zouden moeten be
talen. Zij moeten daar toch iets voor over hebben. Hij vraagt of
de inkomsten van de schoolpsychologische dienst niet verhoogd
kunnen worden, zodat het tekort kleiner wordt.
Wethouder VAN BOXTEL zegt, dat de heer Zijtregtop in feite
gelijk zou moeten hebben als deze zich verbaasd over de dringen
de behoefte aan een tweede psycholoog. Inderdaad is in begin
1961 door het Wit-Gele Kruis een verzoek gedaan voor de aan
stelling van een tweede psycholoog. Toen is de vraag omtrent de
taakstelling van de tweede psycholoog aan de orde gekomen, los
van de vraag of er eu 1 of 2 psychologen zouden moeten zijn. Aan
vankelijk was er nogal verschil van mening, met name over de
inhoud van de werkwijze van de schoolpsychologische dienst.