14 FEBRUARI 1962.
219
reikt. Inderdaad raakt de dienstverlening van de schoolpsycholoog
het levensbeschouwelijke vlak; dit is de kern van de zaak. Daarom
is deze zaak niet naar de overheid toegetrokken, maar in handen
van de kruisverenigingen gelegd. Dit is een uitspraak van de raad
geweest. Dit behoeft geen indicatie te zijn om de subsidiering an
ders te doen zijn. Zou deze dienst bij de gemeentelijke genees
kundige en gezondheidsdienst zijn ondergebracht, dan zouden wel
alle kosten door de overheid worden gedragen; in Breda is het zo,
dat de schoolpsycholoog van het Wit-Gele Kruis gedetacheerd is
bij de gemeentelijke geneeskundige en gezondheidsdienst.
Zouden ook andere instanties dit werk op levensbeschouwelijke
richting gaan doen, dan zal dit zeker in regionaal verband dienen
te geschieden.
Door de schoolpsycholoog werd nooit een beroepskeuze-test afge
nomen, maar wel een schoolkeuze-advies gegeven na het 6e leer
jaar van de lagere school. Thans zal de taak voornamelijk gericht
zijn om de schooljeugd reeds op jongere leeftijd te benaderen; zo
als voorselectie op de kleuterschool, de leerlingen van de scholen
voor g.l.o. in de lagere klassen, die een bepaalde school voor
b.l.o. moeten gaan volgen en dit follow-up van deze kinderen op
de b. 1. o.-scholen. Dit is heel wat anders dan beroepskeuze-ad
viezen, waar wel een taak voor de ouders is weggelegd.
Dat de administratiekosten van de schoolpsychologische dienst voor
rekening van de gemeentelijke geneeskundige en gezondheidsdienst
komen, is in feite inderdaad een verkapt subsidie. Zouden deze
uitgaven in de begroting van de schoolpsychologische dienst worden
opgenomen, dan zou het gemeentesubsidie met een gelijk bedrag
moeten worden verhoogd. Het ligt wel in de bedoeling om in deze
richting te gaan werken. Het wachten is evenwel op het gereedkomen
van een aantal andere zaken, die in het gehele apparaat van de
emeentelijke geneeskundige en gezondheidsdienst moeten worden
ezien.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
6. VERLENGING ONTRUIMINGSTERMIJN ONBEWOONBAAR VER
KLAARDE WONINGEN.
De heer VIS zegt, dat het vrij lang is geleden, dat het nodig
was een soortgelijk voorstel in de raad te behandelen. Zoals uit
het voorstel is te lezen, is dit het gevolg van de nog steeds heer
sende woningnood in deze gemeente. De toenemende woningnood
blijkt ook uit de gegevens, die verstrekt zijn door het huisvestings
bureau.
Bij de woningen, waarover het thans gaat, zijn er, die eigenlijk
niet meer bewoonbaar zijn. Het is toch wel triest, dat thans een
dergelijk besluit moet worden genomen, omdat er geen woningen
ter vervanging aanwezig zijn. Spreker verzoekt met nadruk alles
in het werk te stellen om te voorkomen, dat straks weer een ver
lenging van de ontruimingstermijn moet worden gevraagd.
De VOORZITTER onderstreept de woorden van de heer Vis. Het
is de dwangpositie, waarin de gemeente verkeert, die noopt dit
droevig besluit te nemen. Het is het streven om binnen één jaar