14 FEBRUARI 1962.
222
houders daaraan zo maar niet voorbij gaan. Het zou onverant
woordelijk zijn, als er maar een uitgang aan de Brugstraat zou zijn.
Bovendien is Raming door de voorgestelde maatregel niet alleen de
uitgang kwijt, maar zal nu gedwongen worden andere voorzien
ingen te gaan treffen.
De heer KRAMERS kan de bezwaren van de sprekers niet geheel
onderschrijven. De N. V. Raming heeft een uitgang in deNieuwstraat
via een brede gang, terwijl ook in de Lange Brugstraat naast het winkel
gebouw een brede uitgang is. Spreker vreest, dat het door Raming
aangekochte schoolgebouw als pakhuisruimte zal worden gebruikt.
Hij wil Breda er toch wel voor behoeden, dat er uit het steegje
vrachtauto's zouden komen; dat kan vanwege de onveiligheid nu
eenmaal niet in de Karrestraat. Het verkeer zou worden gestremd,
terwijl het ook levensgevaarlijk zou zijn. Men kan iets dergelijks
ook al in de Ginnekenstraat constateren. Spreker ziet de bezwaren
niet zo ernstig. Bovendien is destijds a gezegd, zodat nu ook b
moet worden gezegd.
De VOORZITTER merkt allereerst op, dat in het licht van het
destijds genomen besluit thans inderdaad b zal moeten worden ge
zegd.
Spreker moet ontkennen, dat burgemeester en wethouders in 1955
eerst naar de N.V. Raming zouden hebben moeten gaan, voordat
het voorstel de raad werd aangeboden om het steegje te verkopen.
Het ging hier om een gang tussen twee eigendommen van de N.V.
Vroom en Dreesmann Breda, die dus functioneel ook tot die eigen
dommen van Vroom en Dreesmann behoort - vandaar het besluit
van de raad in 1955 - al geeft hij toe, dat die gans uitkwam op
een gebouw, dat door de N. V. Raming was gekocht. De N. V.
Raming heeft in het verleden een progressief aankoopbeleid ge
voerd. De N.V. Vroom en Dreesmann heeft destijds gevraagd het
gangetje te mogen kopen; hij ziet niet in, dat het behoorlijk zou
zijn geweest als de gemeente eerst aan de N.V. Raming zou vragen
of deze ook iets voor die gang voelde. Dat zou een zonderlinge
situatie geven en is ook niet te doen gebruikelijk. De raad heeft
het gangetje nu eenmaal verkocht aan Vroom en Dreesmann. Door
de brand bij Vroom en Dreesmann komt de consequentie van het
destijds genomen besluit nu naar voren. Bovendien dient het voorstel
de verkeersveiligheid in de Karrestraat.
De heer Witte, directeur van Vroom en Dreesmann Breda, heeft
reeds rijksgoedkeuring voor de verbouwing van het pand, waarbij het
gangetje wordt overkluisd. Er wordt daarmede een belang gediend,
wat voor burgemeester en wethouders zwaar weegt. De gang, die
nu meter breed is, zal 4 meter breed gaan worden. Er wordt nu
waar gemaakt wat reeds in 1955 was afgesproken, namelijk, dat
de gang niet zal worden afgesloten voordat het in het gebouw on
dergebrachte broederhuis en school zouden zijn verplaatst. Dit is
geschied, terwijl de tijdelijke huisvesting van de meisjes u. 1. o.-
school een nieuwe uitgang krijgt naar de Nieuwstraat. Publiek
rechtelijk is er dus geen bezwaar om het steegje aan het openbaar