14 FEBRUARI 1962.
229
De heer KRAMERS merkt op, dat destijds richtlijnen zijn ge
vraagd met betrekking tot de subsidiëring van ruimtebiedende ge
legenheden. Burgemeester en wethouders hebben toen toegezegd,
dat de zaak niet zo eenvoudig lag; de richtlijnen zijn tot op heaen
niet opgesteld. Hij verzoekt in deze ook rekening te houden met
het particulier initiatief. Hij gelooft, dat er iets tegen moet wor
den gedaan, dat de zalen van ae ruimtebiedende gelegenheden voor
bruiloften en partijen worden gebezigd. Het kan toch niet in de be
doeling van de subsidie liggen, dat de ruimtebiedende gelegenhe
den de mogelijkheid wordt gegeven om de particuliere inrichtingen
concurrentie aan te doen.
Mevrouw VAN MIERLO zegt, dat in de vergadering van decem
ber jongstleden een analoog geval aan de orde was. Toen kon zij
volledig akkoord gaan met net standpunt van de wethouder; het
ging toen om een klein bedrag ineens. Spreekster meent, dat daar
voor geen stringente bepalingen moeten worden opgesteld. Thans
gaat het om een jaarlijkse bijdrage in rente en aflossing van een
grote geldlening, waaraan zij toch liever voorwaarden zou zien ge
steld.
Wethouder BASTIAENSEN zegt, dat al menigmaal over deze
zaak in de raad is gesproken. Het standpunt van het college van
burgemeester en wethouders is, dat bij nieuwe instituten in de nieuwe
wijken de gemeente vrij veel invloed zal moeten hebben, omdat
er totale garantie wordt gegeven voor het te investeren bedrag. Dit
ligt geheel anders bij gebouwen, die al enige decennia een bepaal
de taak hebben vervuld; de door de gemeente te betalen bedragen
vormen slechts een klein onderdeel van de totale waarde van net
gebouw. In deze gevallen kan de gemeente niet afdwingen, dat in
ae statuten bepaalde bepalingen worden opgenomen. Spreker kan
de raad wel de verzekering geven, dat burgemeester en wethouders
wel attent zullen blijven. Men moet niet overal spoken in zien.
Het betreft hier een inrichting, die reeds jarenlang wordt gebruikt;
het is niet bekend, dat deze inrichting misbruikt wordt. Voor die
enkele keer, dat de inrichting voor een ander doel gebruikt wordt
dan de eigenlijke bestemming, moet men niet direct aanslaan.
Zonder verdere beraadslagingen wordt conform het voorstel be
sloten.
30. BESCHIKBAARSTELLING KREDIET VOOR AANSCHAFFING
FEESTVERLICHTING.
De heer VAN BIJNEN zegt, dat het een goed idee van burge
meester en wethouders is geweest om met art voorstel te komen.
Hij heeft ook wel eens een verlichting in andere straten gezien,
waar de gemeente als zodanig niets mee te maken had. Spreker
vraagt of er over de hierbedoelde verlichting gesproken is met de
Marktbewoners, of dat er nog een gesprek moet plaats vinden. Op
de Grote Markt zijn veel zaken. Mogelijk willen ook zij een andere
feestverlichting aanbrengen. Overleg zal toch wel zeker nodig